donderdag 9 december 2010

Laatste wensen...


Stilaan stappen ondernemen om een begrafenis te regelen van iemand die momenteel relatief "gezond" door haar palliatieve leven wandelt is geen pretje. Zij heeft bepaalde wensen, die we voor haar willen waar maken… als het zover is. Het smeedijzeren antieke kruis dat ze zo graag wil, ben er al maanden naar aan het zoeken. Heb een prachtig en niet duur exemplaar gevonden… in Ieper, aan de andere kant van het land dus. Verhuisfirma’s bellen, offertes vragen voor het transport… Het is geen lachertje als iets emotioneels ook een zakelijke kant heeft. Maar, ik doe en ik regel en ik ben ermee bezig. Overdag in de praktijk en ’s nachts… als mijn hoofd gewoon blijft doormalen en mijn ogen zich vullen met tranen.


Je wil bij de begrafenisondernemer checken of dat kruis überhaupt mag in regeltjesland België. Tja, ze weten het eigenlijk niet. Maar, die van de Burgerlijke Stand, die weten zoiets. Je belt en krijgt te horen dat de bepalingen op het vlak van afmetingen voor grafstenen toch wel aan strikte regels onderworpen zijn. Ze zullen ze wel even inscannen en mailen, want het is teveel om zo maar gauw even aan de telefoon uit te leggen. Ja, maar zijn diezelfde regels ook van toepassing op een kruis? Tja, dat durven ze daar ook niet te zeggen. Bel eens naar het kerkhof, het Kruisveld, zoals dat bij ons heet. Je doet dat en de vriendelijke man van de technische dienst aldaar weet het eigenlijk ook niet. Maar, zijn baas, die gaat dat wel weten. Je belt hem op zijn gsm, terwijl ie allicht een inspectieronde doet op “zijn kruisveld”. Hij denkt van wel… Zo een groot kruis? Neen, dat gaat allicht niet mogen. Maar, het is de schepen die daar het laatste woord over heeft. Je mailt haar, een vriendelijke meid, waar je 2 weken eerder nog een glas mee gedronken hebt. “Ik check het na en laat je nog iets weten.”


Dat heb je dus met “laatste wensen”: ze zijn niet alleen tijdrovend, maar vragen ook veel emotionele balans, die er nu weer wel, dan weer niet is.


Terwijl ik dat alles gisteren aan het regelen was kreeg ik telefoon van mijn zusje. Hoe het met me gaat? Bwah, het moet gaan, hè. Ja, met haar ook niet zo best: overdag lukt het nu eens wel, dan weer niet. Maar, ’s nachts, dan wordt ze geplaagd door nachtmerries, wordt in tranen en in paniek wakker. Ja, we kunnen een clubje gaan oprichten. Want, ook mama houdt zich overdag kranig, maar heeft het ’s nachts lastig, als haar gedachten haar er telkens weer op wijzen dat de eindigheid van haar verhaal dichter komt. Ze wil nog zoveel doen, wou dat ze meer dingen nog kon, heeft het moeilijk. Sinds de opiaten hun werk doen gaat het haar thans wel beter. De pijn is quasi weg, haar gelaat is minder “vertrokken” van de pijn en je ziet de levenslust en de drang ertegen te vechten in haar ogen, ook al weet je dat de kanker gewoon verder aan haar vreet, maar ze het gewoon niet meer zo voelt, omdat ze té verdoofd is.


Bij een plots en meer onverwacht overlijden komt alles wel als een slag op je af en heb je de tijd niet stil te staan. Je móet vanalles doen en regelen, wordt geleefd. Wij kunnen een aantal zaken vooraf al in orde brengen, opties bekijken en eventueel bespreken. En, wat nog belangrijker is: we krijgen de kans om tijd de nemen, er voor elkaar te zijn, dit tesamen te doorspartelen… Op dat vlak ben ik blij dat mijn zusje er is, dat we onze vader nog hebben en dat we dit alles dus als familie kunnen aanpakken. Ieder doet en regelt wat ie kan, wat zijn eigen emotionele balans hem toestaat te doen…


We hebben nog tijd… Hopelijk nog veel tijd…

woensdag 1 december 2010

Palliatief



De schreeuw van de demonen
wordt de kop ingedrukt
met opium.
En toch was soberheid
nooit zo zacht
en tegelijk berustend.
Het vreet echter verder
maar zonder dat masker
van pijn,
dat het gelaat verminkt
tot een grimas
die niet jouw gezicht is.
Je bent er weer,
zoals je was…
En net dat
maakt afscheid nemen
zo moeilijk.
Cora Meier
30-11-2010
(Foto: Electron micrograph of a single breast cancer cell.)