dinsdag 19 april 2011



Ik wou dat ik een rups was
Dan kon ik aan je blaadjes knabbelen
Helemaal door jou voldaan
Zou ik me in een cocon verpoppen

Alleen mijn hart zou nog kloppen
Terwijl ik slapend wacht
Op de transformatie
Die van mij een vlinder maakt.

(Cora, 2011)

woensdag 13 april 2011

PMS




PMS…


Tja, het moest er ooit wel eens van komen: het schrijven over PMS! En, heren, PMS staat dus NIET voor het “Pest de Mannen-syndroom”, ook al komt het soms akelig dicht in de buurt!

Eerst even wat cijfertjes:
Afhankelijk van de definitie lijden 10 % tot 90 % van de vrouwen met een ovulatoire cyclus aan het premenstrueel syndroom. (…) Bij 5% van de vrouwen vormt dit een echte "handicap". (…) Toch ondervindt 20 tot 40 % van de vrouwen zoveel hinder dat ze een arts raadplegen. Bij 3 tot 8% van de vrouwen treedt dit syndroom op onder een meer ernstige vorm, het zogenaamde dysforisch premenstrueel syndroom . Het dysforisch premenstrueel syndroom wordt gekarakteriseerd door uitgesproken emotionele symptomen zoals humeurstoornissen, neiging tot depressie, prikkelbaarheid, angst, vermoeidheid, concentratiestoornissen en slaapstoornissen, met soms fysieke symptomen zoals eetluststoornissen, hoofdpijn of spanning in de borsten.

(bron: http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=257)

Het “Premenstrueel Syndroom” dus! Eerlijkheidshalve moet ik dadelijk toegeven dat ik tot die 5% behoor die het als een ware “handicap” ervaren en zelfs tot de 3 tot 8% van de vrouwelijke vruchtbare bevolking die allicht last heeft van de dysforische versie.

“Eigenlijk zou er een soort van Huis van Bewaring moeten bestaan waar vrouwen worden behoed voor de schade die zij zichzelf en omgeving kunnen toebrengen tijdens dit maandelijkse Jeckle & Hyde syndroom. In 1980 en in 1981 werden twee moorden gepleegd door vrouwen in een vlaag van PMS-agressie.”
(http://www.cluelessdutchy.com/column03.htm)

De nagel op de kop! PMS zou een gegronde reden moeten worden om maandelijks een weekje gewettigde afwezigheid op het werk te verkrijgen, om je kinderen “elders te parkeren” (uit veiligheidsoverwegingen, uiteraard) en je geliefde te verzoeken “om tijdelijk even op te rotten” (kwestie van het relationele kader te vrijwaren).

Nu, jullie (en daarmee bedoel ik de mannelijke helft (?) van de bevolking) denken misschien dat wij PMS als handig excuus gebruiken om jullie maandelijks het leven zuur te maken, jullie af te blaffen en elke goedbedoelde intentie van jullie kant uit in de kiem te smoren. Helaas is het niet zo simpel. Als wij (de vrouwen dus) PMS hebben, dan worden wij geleefd… door onze hormonen meer bepaald. En, neen, dat zijn dan niet de hormonen die het man-vrouw-samenspel tot ongekende hoogtes verheffen, maar eerder hormonen van een soort die van ons onuitstaanbare monsters maken.

Je zou zeggen dat zelfkennis hierin aan de basis van (een positieve) verandering kan liggen. Zo werkt dat echter niet. Wij hebben “het” écht niet in de hand! Het neemt ons over, als een alien, die in onze huid kruipt (om je dat voor te stellen moet je Men in Black I gezien hebben ;-) ) en die het vleselijke omhulsel misbruikt om de vreselijkste dingen te zeggen en te doen.

Nu, wij menen dat niet! Echt niet… We zijn koud, afstandelijk, onuitstaanbaar en hoogexplosief (vergelijk het met een zwangere vrouw, die overmand wordt door hormonen, maar dan gedurende 1 week per maand en geen volcontinuë 9 maanden lang)… en wij weten dat ook, beseffen dat maar al te goed en zijn er zelf ook het slachtoffer van. Inderdaad ja, er zou een Huis van Bewaring moeten bestaan. Niet alleen om jullie te beschermen, maar ook om ons tegen onszelf te behoeden voor de schade die wij onszelf toebrengen.

Want, we durven niet alleen verbaal over de schreef gaan, maar zullen ook volkomen ontoerekeningsvatbare beslissingen nemen, in een vlaag van uitzinnig PMS. Hoeveel geliefden heb ik al niet de deur gewezen in een PMS-opwelling? Hoeveel ongelooflijk impulsieve doch ingrijpende beslissingen heb ik al genomen, gedreven door de onweerstaanbare PMS-opwelling… Ik heb echt op dat vlak al veel brokken gemaakt, neem dat van mij aan. In hormonaal-emotionele geladenheid en met een gevoel van algeheel onbegrip dat ons omringt, durven we echt definitieve strepen trekken, die we een week later eigenlijk zo helemaal niet bedoeld hebben.

Mars en Venus in extremis, hè. Wij hopen dat jullie begrijpen wat wij doorstaan (terwijl we goed genoeg beseffen dat jullie tot aan het eind van jullie dagen op dat vlak « clueless » zullen blijven)… en jullie gaan ervan uit dat we ons maar wat moeten “bij elkaar rapen”, omdat niets deze gedaantewissel rechtvaardigt. Perpetuum mobile!

Jullie kunnen dus écht maar één ding doen: leave us alone (althans zoveel mogelijk in die PMS-week), hou goedbedoelde “pogingen” voor jezelf en probeer jullie erbij neer te leggen dat we er gewoon niks aan kunnen doen en dat je binnen de week je teerbeminde terug in haar normale gedaante gepresenteerd krijgt. Hou ons zoveel mogelijk in die quarantaine, besef dat wij op dat moment toch niet voor rede vatbaar zijn en probeer gewoon te doen alsof jullie het begrijpen… ook al is dat niet zo.

“Knikken en goedbedoelde raad inslikken”… meer moet dat écht niet zijn. Écht niet, hè. Less is in die week more! En, als je dan toch iets zinvols voor ons wil doen: chocolade, een zak chips en een boeket bloemen doen wonderen, ook al zullen we dat in die week helaas niet laten blijken ;-)

Los van de samenwoonvraag zou dat misschien een nieuwe relationele vorm kunnen worden, met enige kans op slagen: de 3/4de relatie, vergelijkbaar met co-ouderschap, maar dan afgesteld op onze ovulaire cyclus! Of ben ik nu te revolutionair aan het denken?

maandag 11 april 2011

12 april 2005

(Foto: Anne Geddes)
Morgen…

Ja, morgen is het 6 jaar geleden dat mijn jongste zoon uit een rij van 4 geboren werd. Uiteraard – zoals het hoort voor een moeder – herinner ik me nog elk detail van die dag, net zoals ik me de geboorte van de andere 3 jongens glashelder herinner. In het geval van “Nummer 4”is dat glas echter niet helemaal helder en herinner ik me ook en vooral de troebele schijn op dat vuile glas…

Net 30 was ik, mama van 3 guitige kereltjes (toen 5, 2,5 en 1 jaar oud)… en alleen. De zwangerschap (het 2de deel althans) heb ik als in een vreselijke nachtmerrie beleefd. In een verlammende trance zat ik… en dat maandenlang. Van “gezond leven” was geen sprake. Ik OVERleefde… op cola light en sigaretten. Graatmager was ik, op die bolle buik na. Ook op het werk functioneerde ik met mijn voltijdse baan op automatische piloot. ’s Avonds (en ook ’s nachts) zorgde ik dan voor de kleintjes, mezelf volledig wegcijferend. Ik deed wat er van me verwacht werd en wat ik moest doen. De rest van mijn dagen en uren waren gevuld met leegte en verdriet.

11 april 2005. Ik ging zoals elke dag werken en leidde alvast mijn vervangster wat op, zodat zij binnen een 2-tal weken mijn job in haar eentje kon overnemen en zich gedurende mijn 15 weken durende afwezigheid kon behelpen. Gezien ik het niet gewend was van gezelschap te hebben op het werk, was zij toch wel een aangename verandering in mijn leven. Haar man kende ik nog van vroeger en zij was een heel erg fijne persoon, die me meer dan eens een figuurlijke schop heeft gegeven. Zij en haar man zijn er nog steeds voor me en hebben me meer dan eens praktisch uit de nood geholpen.

Die dag vond ze dat ik er niet al te best uitzag, wat eigenlijk al maanden zo was, sinds de papa van mijn jongens, mijn man, het geluk bij een 11 jaar jonger meisje gezocht had. Ja, ze was nog een meisje, amper 19 toen.

Toen ik ’s avonds op het werk vertrok om de jongens bij de onthaalmoeder en de naschoolse opvang bij elkaar te sprokkelen, zei mijn vervangster tegen haar gewoonte in niet: “Tot morgen!”, maar keek ze me vragen aan: “Zie ik je morgen?” Ik had op zich nog 3 weken zwangerschap voor de boeg, maar antwoordde voorzichtig: “Ik weet het niet… Misschien.” Want, ik voelde me eigenlijk echt wel nóg slechter dan de weken en maanden voordien.

Ik haalde de jongens op, maakte avondeten en kreeg onverwacht bezoek van mijn zusje haar schoonouders. Haar handige schoonpapa kwam als geroepen; ze had hem gebeld, omdat mijn keukenafvoer compleet verstopt zat en de vlotter van het toilet verkalkt was en het water bleef lopen. Zonder man in huis was dat een écht probleem, dat ik alleen niet opgelost kreeg. Haar schoonpa stak de handen uit de mouwen, demonteerde eerst de ingebouwde toiletspoelbak en ging daarna in de keuken mijn afvoer te lijf met een hogedrukreiniger. Tegen dat beide klussen geklaard waren en de jongens in bed lagen begon ik de natte vuile keukenvloer op te dweilen en de badkamer te poetsen, gezien de pas geklaarde klussen toch wel zichtbare sporen hadden nagelaten.

Moe en met rugpijn ben ik rond het avondjournaal gaan slapen. Ik lag op m’n zij en voelde mijn buik een beetje trekken. Telkens ik dat voelde, kwam er een schuldgevoel in me op… Omdat ik ervan overtuigd was dat ik – weliswaar tegen mijn eigen wil in – mijn zoon te kort had gedaan en als het ware prenataal vermoordde: ik at nauwelijks, leefde dus op cola light en sigaretten en mijn dagen waren gevuld met intens verdriet in plaats van vreugde. Zijn suikerboontjes had ik al huilend in doosjes gestoken. Zijn geboortekaartje had ik in tranen ontworpen. Dus, ja, telkens hij zich verroerde, maakte hij me attent op zijn aanwezigheid en kwam het schuldgevoel bovendrijven. Ik was geen goede moeder, maakte ik mezelf wijs. Ik zorgde niet goed voor hem!

Die avond voelde zijn kreet om aandacht echter anders… Weeën en urenlange arbeid kende ik niet, ook al had ik de afgelopen 5 jaar al 3 kinderen op de wereld gezet. Ik ben op dat vlak de ideale draagmoeder, zoals hun papa me altijd noemde, gezien ik zijn kinderen zonder teveel problemen binnen een zeer korte tijdsspanne gezond en ongeblutst op de wereld zette. Of dit “het” was, wist ik dus nog steeds niet…

Zoals ook bij de andere 3 wilde ik echter niet overdreven “paniekerig” overkomen en “voor niks” naar het ziekenhuis rijden. Ook al omdat me dat een hoop geregel kostte voor de andere 3 jongens die in hun bedje lagen te slapen… en omdat ik hun papa niet wilde storen op zijn tennisavond met zijn vriendin. Wat een dokter kan, kan ik na 3 kinderen ook wel! Het is dan ook mijn lichaam. Mijn gebrek aan vroedkundige ervaring liet me niet toe de ontsluiting in centimeters om te zetten, maar ik was er zeker van dat ik een hoofdje gevoeld had… en dat dat dus wilde zeggen dat het voor elk moment kon zijn, zo had eerdere ervaring op het vlak van “spoedbevallen” me geleerd.

Ik stond terug op en belde naar hun papa, die inderdaad behoorlijk geagiteerd reageerde en mijn telefoontje beschouwde als een inbreuk op zijn vrije avond. Nu ja, het was ook al iets na 23 u… “Met of zonder jou, hij zal vandaag geboren worden!”, snauwde ik. Ik nam een douche, kleedde me aan… Een uur later stond ook hij gedoucht bij me in de keuken, vergezeld door zijn broer, die in allerijl vanuit Grote-Brogel toegesneld was, om de andere 3 jongens thuis op te vangen.

“Zijn we weg?”, wilde hij weten. Ik wilde echter nog graag verder genieten van een sigaret en rookte rustig – geregeld onderbroken door een scheut lage rugpijn – in de keuken onder het toeziend oog van de 2 mannen. “Cool! Ik heb nog nooit een bevallende vrouw gezien”, voegde zijn wat speelse en hyperkinetische broer eraan toe. Goh, hij heeft zelf geen kinderen en bij hém moet ik nu mijn jongens laten?! Ze sliepen, dus dat zou wel loslopen… Ik had geen andere oplossing, zodat vertrouwen het enigste was wat ik kon doen…

We reden naar het vlakbij gelegen ziekenhuis. De vader van mijn kinderen voorzien van een souvenir van zijn vriendin: een joekel van een verse zoenvlek. Allicht om me te laten weten dat een 30-jarige barende vrouw het niet kan halen van een 19-jarige stoeipoes. Want, veel meer dan dat bleek ze later, na enkele maanden, ook niet geweest te zijn, toen hij bij me terugkwam.

In het ziekenhuis had ik de aanwezige vroedvrouw en verpleegster al even kort ingelicht over onze ietwat bizarre familiale situatie en dat ik hem allicht overmand door barenspijnen straks zou uitmaken voor alles wat vies en lelijk is (wat ik uiteindelijk ook deed!), maar dat ze zich dat maar niet moesten aantrekken. Ik vroeg hem een foto van me te maken. Achteraf gezien moet ik vaststellen dat ik er nooit eerder zo ongelukkig heb uitgezien, ook al had ik die twinkel in mijn ogen, die alleen wordende mama’s hebben.

Van een onderwaterbevalling was helaas geen sprake (bij de vorige 2 was dat net het leuke aan heel dat bevallingsgedoe), gezien men bang was dat hij omwille van zijn toch wat vroege geboorte ademhalingsproblemen zou vertonen en waarschijnlijk “te licht” zou uitvallen. Men schatte hem onder de 2,5 kilo… En, zelf vreesde ik eigenlijk dat hij zelfs dat niet zou halen… Een half uurtje na het inchecken is hij geboren: mijn zoon! Nog voordat ik hem kon zien werd hij in allerijl weggedragen. Er was paniek. Ik begreep niet wat er gebeurde én waarom en was nu wel helemaal overtuigd dat ik een graatmager, uitgemergeld gedrochtje op de wereld had gezet en dat dat allemaal de schuld was van mijn verdriet… en dus de schuld van zijn vader.

Enkele minuutjes later stond zijn papa, die met het verplegend personeel meegegaan was en onze zoon volgde, naast me met op de display van het fototoestel het geboortegewicht: 2,690 kilogram. Helaas zag ik mijn baby niet op de foto. Hij had alleen de weegschaal gefotografeerd! Ik geloofde hem dan ook niet, dacht dat hij me wilde sussen en dat mijn babytje in het kamertje erlangs dood lag. Toen brachten ze hem eindelijk, in een verwarmd bedje, opdrogend onder glas. Hij opende zijn oogjes en ik nam zijn kleine handje in de mijne. Hij was zo perfect! Hij leek zo sterk op zijn broers en zag er zo mooi en knap uit.

Zijn papa vond dat hij verder niets meer kon doen en zei dat hij “moe” was en dus maar naar huis ging slapen. En ik dan? Ik was al maanden moe, had al weken amper geslapen, had net een kind gebaard… Hij vertrok uit het verloskwartier en zou daags erop wel terug komen.

Met mijn sporttas op het voeteinde van het ziekenhuisbed en mijn kersverse baby’tje in een plastic doorschijnend bedje werd ik naar mijn kamer gebracht, waar ik me in mijn eentje ben gaan douchen, alleen de tas uitgeladen heb en zijn/mijn kleertjes in de kast opborg. Hier lag ik nu, alleen met mijn zoon. De eerste foto’s van hem en mij heb ik zelf gemaakt, die nacht, met gestrekte arm, hem heel dicht tegen me aangeduwd, omdat we anders niet op één foto pasten samen… en omdat ik dat kleine blonde wurmpje gewoon niet meer wilde loslaten. Ik probeerde zelfs te lachen op de foto’s en deed enorm mijn best om er gelukkig uit te zien… Ik heb me in heel mijn leven nog nooit zo alleen, moe, leeg en verdrietig gevoeld als in de 4 maanden die zijn geboorte vooraf gingen en in de 3 maanden die erop volgden. Maar, hij en zijn broers waren en zijn mijn lichtpuntjes, degenen die me recht hielden en houden.


Morgen wordt mijn/ons kereltje dus 6 jaar. Ondertussen hebben zijn papa en ik nog enkele jaren aan ons huwelijk en ons gezin gewerkt om sinds 3 jaar een gelukkig gezin op 2 adressen te vormen. We zijn een hecht ouderteam, dat – met nieuwe partners – instaat voor de zorg voor onze 4 aapjes. We zijn tevreden dat we elkaar als ouders voor onze kinderen gekozen hebben en hebben heel die moeilijke tijd achter ons gelaten, om als goede vrienden én geweldige ouders er alsnog samen te staan en er dag na dag samen voor te gaan. We praten er niet meer over, het doet er ook niet meer toe. En, onze jongens herinneren er zich niks meer van, wat ook beter is zo.

Maar, één keer per jaar, op 12 april, denk ik er toch nog even aan terug en voel ik niet alleen dat “moedergevoel”, maar ook het verdriet van toen weer. En, ja, ook de fierheid die ik heb, omdat ik erin geslaagd ben deze moeilijke tijd alleen door te komen en ervoor te zorgen dat mijn kinderen en ons gezin-op-2-adressen zo goed in orde gekomen is…


Gelukkige verjaardag, Jens xxx

donderdag 7 april 2011



… zo eindigen ze, de sprookjes. Zonder uitzondering, voor zover ik me kan herinneren.


Maar, is dat wel zo? Of verkiezen we het gewoon de sprookjes te laten eindigen als Prince Charming zijn dartele Prinses eindelijk uit de greep van het Kwade bevrijd heeft, omdat we gewoon niet wíllen weten wat er daarna volgt? Verkiezen we de honingzoete romantiek boven de realiteit van het “wat daarna”?


Want, laat ons eerlijk zijn, in sprookjes geloven we sinds onze puberteit niet meer, na de eerste Grote Liefde die ons geblutst en gebuild heeft achtergelaten. En, hoe meer Grote Liefdes we zagen komen en gaan, hoe meer we ervan overtuigd geraken dat “happily ever after” een uitvinding is om vanaf de 19de eeuw (de tijd van de Duitse Gebroeders Grimm) de mensheid te overtuigen van hoofse monogamie. Want, zeg nu zelf, ondertussen weten we maar al te goed hoe het er in de koningshuizen toen én vandaag aan toe ging. Minnaars en minnaressen gaven elkaar de paleisklink in de hand, de Prins en Prinses hadden gescheiden vertrekken en het was er als het ware een vogeltil, waarbij het geheime fonds voor koninklijke “bastaardkinderen” zijn handen meer dan vol had.


Maar, ook u en ik, wij, het volkse gepeupel, ontsnappen niet aan de vloek die op “ze leefden nog lang en gelukkig" rust… Want, eigenlijk is het vooral een “happily BEFORE”! Als dartele singles spelen we het spel van verleiden en verleid worden, de prinses die zich hunkerend in het bos voor haar bronstige prins verstopt en hem heimelijke blikken toewerpt, als broodkruimels voor een hongerige mus in de winter. We worden gevangen door magnetiserende ogen(blikken), geven zo nu en dan eens toe aan passionele wensen en verlangens, eender hoe casual van aard. Maar, dat nu en dan eens spelen verplicht ons – gewoontedieren – om te verlangen naar continuïteit en regelmaat. We willen dus méér, véél meer… We willen de happily ever after, een lang en gelukkig leven samen, samen oud worden, een relationele binding met die ene, The One…


Het sprookje, dat is wat we willen: de galante prins en zijn wondermooie prinses, die hij op handen draagt, die hij redt van het Kwade… en die ver weg staan van de realiteit. Wat gebeurt er daarna? Hij zal zijn witte paard op stal mogen zetten, zoveel is duidelijk. Zij zal hem enkele kinderen baren, de was en de plas doen en hij zal moeten zien dat er brood op de plank komt. Voor je het weet wordt de ooit zo sensuele en speelse prinses een kwaaie verslonsde heks en verandert de jeugdig frisse prins in een vadsige luiaard, die het zich allemaal laat welgevallen en op zijn royale lauweren rust. Of alleszins iets in die aard.


De sprookjesachtige Passie die ooit de reden van hun samen-zijn was werd door de 7 dwergen (Sleur, olijke Gewoonte en tweelingsbroertje Gewenning, Routine, Verveling, Regelmaat, Samen-Zijn en Zekerheid) langs de achterdeur ontvoerd en geblinddoekt naar buiten gedragen tijdens een ogenblik van onoplettendheid of echtelijke twist ten huize Fairytale.


Wijselijk laten we dan ook dat deel van het sprookje vallen en stoppen we waar de realiteit begint… We blijven dus in die mooie sprookjes geloven, zijn blind voor hetgeen er volgt. Niet uit onwetendheid, maar net omdat het geloof in het sprookje het allemaal de moeite waard maakt, inclusief de blutsen en de builen. Het sprookje is onze drijfveer om ervoor te blijven gaan…


Ondanks mijn kritische kijk rest er me dan ook niks anders dan me een prinses te wanen... en te blijven geloven in "happily ever after"! ;-)