woensdag 25 februari 2009
dinsdag 17 februari 2009
vrijdag 6 februari 2009
Uit de correspondentie tussen Gustave Flaubert en George Sand
(TO GEORGE SAND Croisset, 1866)
"I a mysterious being, dear master, nonsense! I think that I am sickeningly
platitudinous, and I am sometimes exceedingly bored with the bourgeois which I have under my skin. Sainte-Beuve, between ourselves, does not know me at all, no matter what he says. I even swear to you (by the smile of your grandchild) that I know few men less vicious than I am. I have dreamed much and have done very little. What deceives the superficial observer is the lack of harmony between my sentiments and my ideas. If you want my confession, I shall make it freely to you. The sense of the grotesque has restrained me from an inclination towards a disorderly life. I maintain that cynicism borders on chastity. We shall have much to say about it to each other (if your heart prompts you) the first time we see each other. ..."
-------------------------------------------------------------
Uit een brief van George Sand aan Gustave Flaubert:
(TO GUSTAVE FLAUBERT Nohant, 28 September, 1866)
"... Age gives unceasingly another character to the face of people who think and study, that is why their portraits do not look like one another nor like them for long. I dream so much and I live so little, that sometimes I am only three years old. But, the next day I am three hundred, if the dream has been sombre. Isn’t it the same with you? Doesn’t it seem at moments, that you are beginning life without even knowing what it is, and at other times don’t you feel over you the weight of several thousand centuries, of which you have a vague remembrance and a sorrowful impression? Whence do we come and whither do we go? All is possible since all is unknown. ..."
-------------------------------------------------------------
Uit een brief van George Sand aan Gustave Flaubert:
Uit een brief van George Sand aan Gustave Flaubert:
(TO GUSTAVE FLAUBERT, in Paris Nohant, 18th and 19th December, 1875)
“At last I discover my old troubadour who was a subject of chagrin and serious worry to me. Here you are yourself again, trusting in the very natural luck of external events, and discovering in yourself the strength to control them, whatever they may be, by effort. …
What’s our next move? For you, of course, DESOLATION, and, for me, consolation. I do not know on what our destinies depend; you see them pass, you criticise them, you abstain from a literary appreciation of them, you limit yourself to depicting them, with deliberate meticulous concealment of your personal feelings. However, one sees them very clearly through your narrative, and you make the people sadder who read you. As for me, I should like to make them less sad. I cannot forget that my personal victory over despair was the work of my will and of a new way of understanding which is entirely opposed to what I had before.
… One cannot have a philosophy in one’s soul without its appearing. I have no literary advice to give you, I have no judgment to formulate on the author friends of whom you speak. I, myself have told the Goncourts all my thought; as for the others, I firmly believe that they have more education and more talent than I have. Only I think that they, and you especially, lack a definite and extended vision of life. Art is not merely painting. True painting, moreover, is full of the soul that wields the brush. Art is not merely criticism and satire: criticism and satire depict only one side of the truth.
I want to see a man as he is, he is not good or bad, he is good and bad. But he is something more ... nuance. Nuance which is for me the purpose of art, being good and bad, he has an internal force which leads him to be very bad and slightly good,—or very good and slightly bad.
I think that your school is not concerned with the substance, and that it dwells too much on the surface. By virtue of seeking the form, it makes the substance too cheap! ...
Politics is a comedy just now. We have had tragedy, shall we end with the opera or with the operetta? I read my paper conscientiously every morning; but aside from that moment, it is impossible for me to think of it or to be interested in it. All of it is absolutely void of any ideal whatsoever, and therefore I cannot get up any interest in any of the persons concerned in that scullery. All of them are slaves of fact because they have been born slaves of themselves.
My dear little girls are well. Aurore is a well-set-up girl, a beautiful upright soul in a strong body. The other one is grace and sweetness. I am always an assiduous and a patient teacher, and very little time is left to me to write PROFESSIONALLY, seeing that I cannot keep awake after midnight and that I want to spend all my evening with my family; but this lack of time stimulates me and makes me find a true pleasure in digging away; it is like a forbidden fruit that I taste in secret.
All my dear world embraces you and rejoices to hear that you are better. ...
Your old troubadour who loves you,
G. Sand”
------------
Foto's:
Handgeschreven brief van George Sand
portret George Sand
maandag 2 februari 2009
Picture perfect...
Mijn grootmoeder Rosi (ergens begin jaren '40)
Mijn grootmoeder en mijn vader (1944)
Ik heb iets met foto’s…
Vooral dan héél erg oude foto’s, foto’s van mijn overgrootouders, grootouders en ouders, genomen in statig zwart-wit, een bepaalde tijdsgeest uitstralend. Het hoeven thans niet altijd foto’s van (eigen) familie of bekenden te zijn waar ik een band mee heb. Ik durf evengoed kringloopwinkels en markten afschuimen, op zoek naar mooi ingelijste portretten van mij totaal vreemden.
Op die portretten zie je dan “nonkel pater” die allicht ergens ingekaderd op een schouwmantel prijkte terwijl hij in Congo zijn missie volbracht of een trouwfoto van zo’n eeuw geleden, waar een ernstig en deftig koppel op staat, het adresetiket van de fotograaf die ook de inlijsting verzorgde op een gouden klevertje op de achterzijde. Foto’s die bij boedelopruimingen in een nachtkastlade teruggevonden worden en waar niemand nog enige voeling mee heeft.
Na het overlijden van mijn grootouders heb ik een hele stapel oude foto’s meegenomen, die klaarlagen om “vernietigd” te worden. Die bewaar ik nu in een mooi doosje dat ik eveneens uit hun inboedel gered heb. Mijn vader heeft in potlood op de achterzijde van de foto’s bijgeschreven wie er op die foto’s staat, want ik had er alleen maar het gissen naar, hoewel ik hier en daar toch wel het jeugdige beeld van mijn grootmoeder herkende.
Een heel deel van die foto’s zijn echter van kameraden van mijn (stief)grootvader, waar hij zijn legertijd mee heeft doorgebracht en die ik dus uiteraard nooit gekend heb. Jonge, knappe, zorgeloze kerels van rond de 18 jaar die in de lens kijken alsof de wereld aan hun voeten ligt. Deze mensen zijn ondertussen allicht niet meer, de foto’s zijn zo’n 60-70 jaar oud… Maar, ik heb ze thuis in een doosje liggen, voor altijd en eeuwig in hun natuurlijke jeugdigheid op papier plakkend met vaak op de achterkant een handgeschreven vriendengroet in sierlijke letters, als herinnering aan hun gezamenlijk doorgebrachte militaire jaren.
De foto’s van familieleden zijn dan weer heel erg bijzonder, omdat ze je bewust maken van je eigen wortels, omwille van het emotionele karakter. Zo heb ik langs moeders kant slechts één nicht, die sprekend op onze grootmoeder lijkt en op onze overgrootmoeder toen die jong was (getuige een foto van zo’n 90 jaar geleden), als 2 druppels water. Ook blijkt één van mijn zoontjes, die we qua uiterlijk nooit echt konden thuisbrengen, enorme gelijkenissen te vertonen met mijn grootvader aan moeders kant, die ik nooit gekend heb, omdat hij zo’n 55 jaar geleden al overleden is.
Uniek zijn ook de foto’s van mijn biologische set grootouders aan vaders kant, tesamen op dezelfde (trouw)foto verenigd, terwijl ze zo’n 60 jaar geleden al gescheiden zijn en vanaf dan elk hun eigen weg gingen, met nieuwe echtgenoten en kinderen. Mijn vader én deze foto’s zijn de enige tastbare getuigen aan een kort huwelijk dat eind jaren ’40 al ontbonden werd. Na hun scheiding hebben ze allicht nooit meer hetzelfde fotopapier gedeeld. Oma is ondertussen niet meer, opa is 90 jaar…
Ik koester de stille hoop dat ik aan één van mijn kinderen ooit kan vertellen wie deze mensen allemaal zijn, mensen aan wie zij hun eigen bestaan te danken hebben. Met een beetje geluk begrijpen zij mijn nostalgie op het vlak van oude foto’s en dragen zij dezelfde passie in zich en mogen deze memorabilia nog lang in de familie blijven.
Herinneringen aan lang vervlogen tijden… Herinneringen die niet de mijne zijn, maar die herleven aan de hand van een oude zwart-wit prent, gezien door het oog van een fotograaf… Herinneringen die gekoesterd worden, in een doosje of ingelijst in een kader.
Vooral dan héél erg oude foto’s, foto’s van mijn overgrootouders, grootouders en ouders, genomen in statig zwart-wit, een bepaalde tijdsgeest uitstralend. Het hoeven thans niet altijd foto’s van (eigen) familie of bekenden te zijn waar ik een band mee heb. Ik durf evengoed kringloopwinkels en markten afschuimen, op zoek naar mooi ingelijste portretten van mij totaal vreemden.
Op die portretten zie je dan “nonkel pater” die allicht ergens ingekaderd op een schouwmantel prijkte terwijl hij in Congo zijn missie volbracht of een trouwfoto van zo’n eeuw geleden, waar een ernstig en deftig koppel op staat, het adresetiket van de fotograaf die ook de inlijsting verzorgde op een gouden klevertje op de achterzijde. Foto’s die bij boedelopruimingen in een nachtkastlade teruggevonden worden en waar niemand nog enige voeling mee heeft.
Na het overlijden van mijn grootouders heb ik een hele stapel oude foto’s meegenomen, die klaarlagen om “vernietigd” te worden. Die bewaar ik nu in een mooi doosje dat ik eveneens uit hun inboedel gered heb. Mijn vader heeft in potlood op de achterzijde van de foto’s bijgeschreven wie er op die foto’s staat, want ik had er alleen maar het gissen naar, hoewel ik hier en daar toch wel het jeugdige beeld van mijn grootmoeder herkende.
Een heel deel van die foto’s zijn echter van kameraden van mijn (stief)grootvader, waar hij zijn legertijd mee heeft doorgebracht en die ik dus uiteraard nooit gekend heb. Jonge, knappe, zorgeloze kerels van rond de 18 jaar die in de lens kijken alsof de wereld aan hun voeten ligt. Deze mensen zijn ondertussen allicht niet meer, de foto’s zijn zo’n 60-70 jaar oud… Maar, ik heb ze thuis in een doosje liggen, voor altijd en eeuwig in hun natuurlijke jeugdigheid op papier plakkend met vaak op de achterkant een handgeschreven vriendengroet in sierlijke letters, als herinnering aan hun gezamenlijk doorgebrachte militaire jaren.
De foto’s van familieleden zijn dan weer heel erg bijzonder, omdat ze je bewust maken van je eigen wortels, omwille van het emotionele karakter. Zo heb ik langs moeders kant slechts één nicht, die sprekend op onze grootmoeder lijkt en op onze overgrootmoeder toen die jong was (getuige een foto van zo’n 90 jaar geleden), als 2 druppels water. Ook blijkt één van mijn zoontjes, die we qua uiterlijk nooit echt konden thuisbrengen, enorme gelijkenissen te vertonen met mijn grootvader aan moeders kant, die ik nooit gekend heb, omdat hij zo’n 55 jaar geleden al overleden is.
Uniek zijn ook de foto’s van mijn biologische set grootouders aan vaders kant, tesamen op dezelfde (trouw)foto verenigd, terwijl ze zo’n 60 jaar geleden al gescheiden zijn en vanaf dan elk hun eigen weg gingen, met nieuwe echtgenoten en kinderen. Mijn vader én deze foto’s zijn de enige tastbare getuigen aan een kort huwelijk dat eind jaren ’40 al ontbonden werd. Na hun scheiding hebben ze allicht nooit meer hetzelfde fotopapier gedeeld. Oma is ondertussen niet meer, opa is 90 jaar…
Ik koester de stille hoop dat ik aan één van mijn kinderen ooit kan vertellen wie deze mensen allemaal zijn, mensen aan wie zij hun eigen bestaan te danken hebben. Met een beetje geluk begrijpen zij mijn nostalgie op het vlak van oude foto’s en dragen zij dezelfde passie in zich en mogen deze memorabilia nog lang in de familie blijven.
Herinneringen aan lang vervlogen tijden… Herinneringen die niet de mijne zijn, maar die herleven aan de hand van een oude zwart-wit prent, gezien door het oog van een fotograaf… Herinneringen die gekoesterd worden, in een doosje of ingelijst in een kader.
Foto's:
- Mijn overgrootmoeder op skilatten
- Mijn grootmoeder Rosi met de familie in de tuin (ergens begin jaren '40)
- Mijn grootmoeder Rosi (ergens begin jaren '40)
- Mijn grootmoeder en mijn vader (1944)
Abonneren op:
Posts (Atom)