maandag 5 juli 2010

Lang leve de vakantie!


Enkele boekentassen verdwenen deze week al naar de plaatselijke kringwinkel, voor de 2 jongsten heb ik er alvast nieuwe gekocht, de rapporten zijn nagekeken en liggen nu bij papa thuis op het aanrecht in de keuken, de schoolgebouwen liggen er verlaten bij en de juf kom je enkel nog casually dressed met hubby en kids tegen in de bioscoop of op één of ander evenement… Het is vakantie!

Je merkt het in alles wat je doet: de kids willen plots niet meer tijdig naar bed en zijn energieker dan ooit, het opstaan is enkele uren verlaat, de temperaturen zijn gevoelig gestegen, de muggen steken als nooit tevoren, de rit naar het werk ’s morgens duurt plots een pak minder lang (wegens geen kat op de weg), de traditionele zomerprogrammatie heeft beslag gelegd op mijn weekagenda voor de komende 2 maanden met quasi alle dagen wel een live optreden in eigen stad of iets anders wat ik absoluut niet missen wil.

Zoals elk jaar, blijf ik ook deze zomer gewoon thuis. Een bewuste keuze, maar ook een noodzaak. Reizen als alleenstaande met 4 kids is praktisch gezien niet simpel en de budgetten laten het eigenlijk (nog) niet toe dat we ons zuur verdiende geld daaraan uitgeven. Niet erg, want op een enkele uitzondering na ben ik niet anders gewoon…

De temperaturen van de afgelopen dagen hebben me dan ook aan het denken gezet over de zin en onzin van het reizen. Een raar gegeven, gezien ik een bachelordiploma management, toerisme en recreatie met me meezeul sinds 15 jaar.

Vorige week, tijdens de 1ste vakantiedag, trakteerde ik mijn kids op een dagje "zon, zee/meer en strand" – neen, niet aan de kust – maar vlakbij, op enkele kilometers van waar ik woon. Samen met de andere mama’s van aan de schoolpoort en hun kids (we waren met 19 man!) hadden we een onvergetelijke dag… en 15 minuutjes na afloop zaten we weer gezellig thuis in de zetel na te genieten, te relaxen van een hete dag aan/in het water.

Op weg naar het Vossenplein in Brussel op een zonovergoten zondagochtend genoot ik gisteren van de blauwe lucht, het uitzicht op de kurkdroge velden en weilanden die oranje-beige getint waren en een gouden schijn hadden in de zon, geen auto op de weg. “Madame, ça vous intéresse?” terwijl ik op de brokantmarkt ook Marokkaanse, Russische, Spaanse, Britse en andere “buitenlandse” klanken waarneem. De zon brandt, de mensen zijn relaxed, de geur van de stad… Op een terrasje dat zo uit Frankrijk geplukt lijkt bestel ik een slaatje met chèvre chaud, honing en noten, een fris glaasje witte wijn en geniet ik van de diversiteit aan mensen die langsgewandeld komen.

Een uurtje later al zit ik op het Ladeuzeplein in Leuven en loop over de “Europese Feestmarkt” (Fiesta Europa 2010), waar de geuren van de Provence lonken, een Oostenrijker afkomstig uit de geboortestreek van mijn vader me laat proeven van zijn Speck en ik nog snel 2 tubes Kremsersenf koop (zoete mosterd, die ik alleen in één bepaalde streek in Oostenrijk te krijgen is en die er bij mij met de paplepel werd ingegoten, ook al klinkt dat behoorlijk goor). Diezelfde avond sta ik in eigen stad op een warm plein, live muziek op de achtergrond en een hoop vrienden rondom me te keuvelen over de dingen des levens.

Ik stel me voor dat je nu, in de 1ste juliweek, op vakantie vertrekt: half ’s nachts je bed uit om naar Zaventem te rijden, want je weet nooit hoe lang je erover doet. Wachten op een volle luchthaven, je bagage bij je, eindelijk inchecken, enkele uren met beperkte beenruimte in een vliegtuigstoel geklemd op weg naar je vakantiebestemming, waar je allicht ’s avonds laat toekomt, in een warme bus moet stappen waarvan de airco defect is. Hopelijk krijg je snel je hotelkamer… ’s Morgens tijdig uit bed voor het ontbijt, een plons in het zwembad dat er in’t echt veel kleiner uitziet dan in de glossy vakantiebrochure, jengelende vatsige Duitse of Engelse kids, die de ganse dag langs je ligstoel liggen te zeuren in de oren van mama en papa, die liever aan de poolbar hangen met een liter bier (van een thuismerk wel te verstaan!). De eerste dag dadelijk een zonnebrand van jewelste, kwallenbeet of stekel van een zeeëgel in je voet of een maag-en-darmstelsel dat de hotelkost anders verteert dan je gewoon bent.

Of, erger nog, uren in de wagen van de ene file naar de andere kruipen, de achterbank vol met jengelende kinderen (ditmaal je eigen kroost!) die zich vervelen en om de 10 kilometer willen weten of het nog ver is en hoe ver dan wel. De chocoladerepen in de zak aan je voeten smelten stilaan weg, de blikjes frisdrank voor onderweg hebben al veel van hun koelte verloren, je voeten krijgen last van de beperkte ruimte en slapen om de paar uur eens in, de 528ste druivensuiker begint wat klef te smaken en aan de wegrestaurants is het zo druk dat je je nauwelijks tussen 2 vrachtwagens geklemd krijgt. Je tankt per vergissing benzine in plaats van diesel en vergeet er ook nog eens je portefeuille met al je papieren in (pas gehoord, beide laatste voorvallen effectief gebeurd!) Eens aangekomen in la douce France, Italië, Oostenrijk of Duitsland blijkt dat er in het lokale meer een tijdelijk zwemverbod is omwille van staphylococcen-besmetting, blijkt het weer net iets minder aangenaam dan je verwacht had, regent het 5 dagen van de 7 die je voorzien had en wordt je peperdure nieuwe fototoestel gestolen (ook écht gebeurd!).

Na afloop van die 1 of 2 weken “vakantie” rij of vlieg je terug naar huis, komt er aan met bergen vuile was die de vrouw des huizes de komende week aan de draai houden, in je brievenbus steekt een dikke factuur waarvan je niet wist dat ze zou komen tussen de reclamebladen van de afgelopen 1 à 2 weken, je vrienden hebben je gemist en lopen de deur plat nog voordat je goed en wel “gerecupereerd” bent van je verlof.

Het is misschien wat zwart-wit getekend, maar ik vraag me soms toch echt af waarom mensen die het ganse jaar hard werken kosten noch moeite sparen om zichzelf bloot te stellen aan al die reisellende, terwijl je evengoed in eigen land kan genieten van je huis waar je door het jaar veel te weinig tijd kan doorbrengen, waar je jezelf kan laten verwennen in restaurants waar je anders niet komt, plaatsen kan bezoeken waar je anders nooit de tijd voor hebt en die nu zonovergoten naar je lonken, je je voeten aan een plaatselijk meer in het zand of in het water kan stoppen. En, bij slecht weer kan die saunabon nog van pas komen of duik je de bioscoop in voor die ene film die je al enige tijd wilde zien. Je pikt 3-4 dagen per week een gratis live concertje mee en neemt het leven een beetje meer “at ease”… Garderobeproblemen (de koffers met teveel lichte of teveel warme kledij gepakt) heb je niet, je past je aan aan het weer van die dag en kleedt je desnoods 3x op een dag om… Het multiculturele kan je in je eigen voortuin vinden: je gaat Slavisch, Grieks of Italiaans eten al dan niet in eigen stad, koopt wat exotische zomeringrediënten bij de lokale Turk en kookt eens “wat anders dan anders”.

En, terwijl je vrienden uitgebreid vertellen over hun vakantie-avonturen of – perikelen denk je bij jezelf: lang leve de vakantie!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten