maandag 28 november 2011






Vorige week zag ik de film “Lena” (Geregisseerd door Christophe Van Rompaey – de man van Aanrijding in Moskou, met Emma Levie, Niels Gomperts en Jeroen Willems). Een film over een vrij corpulente marginale half-Poolse meid van 17, die permanent op zoek is naar aandacht, om te compenseren dat ze uit een nest zonder liefde of waardering komt. (Hoe het allemaal zit met Lena, moet je zelf maar in de bioscoop uitvissen)

Het deed me terugdenken aan mijn eigen middelbare schooltijd. Een periode waar ik niet met echt veel voldoening naar terugkijk. Ik deed het goed op school, had wel enkele vriendinnen (wat me opvalt is dat ik toen al lak had aan het labellen van mensen en dat ik vrienden van divers pluimage had, ja ook in de categorie van de “underdogs” als we er dan al een etiket op willen plakken), maar voelde me er nooit echt thuis of gewaardeerd. Dat zie je ook op de foto’s uit die periode: ik zag er weinig vrolijk of opgewekt uit, terwijl ik nu eigenlijk Miss Optimista ben :-). Ik herinner me die schooltijd ook als een periode van onzekerheid, laag zelfbeeld, nog niet goed wetend waar ikzelf voor sta.

Neen, ik was niet echt het type dat gepest werd of echt zwaar buitengesloten werd, maar ik was ook niet Miss Popular en bleef tijdens de sportles (iedereen herinnert zich wel het “kiezen” van een ploeg, tijdens het balsporten) steevast als laatste (of toch voorlaatste) “over”, omdat men me liever niet in de ploeg had. Ik was weinig sportief of atletisch, dus ze hadden eigenlijk wel gelijk, ook al was het telkens opnieuw een teleurstelling als ik samen met de andere laatste, als “leftover” bij een ploeg gedropt werd, die duidelijk niet happy waren met mijn “toegevoegde waarde”. Ook was het niet echt “cool” dat ik – althans in de lagere school – behoorde tot de 4 leerlingen in mijn jaar die protestantse godsdienst volgden en niet zoals “de anderen” gewoon zedenleer of katholieke godsdienst. Ook het feit dat ik later in het 3de of 4de middelbaar bij die 7 was die Latijn-Griekse deden - daar waar het gros koos voor Latijn-Wetenschappen – maakte van me toch wel een ietwat geïsoleerd wezen, dat, net zoals Lena in de film – op zoek was naar aandacht en waardering. Sommige stukken waren dus best wel herkenbaar op een soms confronterende manier.

Wat het pesten betreft waren de tijden toen anders en ging het meestal om wat uit de hand lopende plagerijen, maar ik denk niet dat er echt “slachtoffers” gemaakt werden door mobbing en het willekeurig uitsluiten van mensen. Het zou op onze school ook niet getolereerd worden, toch wel een eliteschool die verdraagzaamheid hoog in het vaandel droeg en waar kinderen van alle (EU-)nationaliteiten samen zaten.

In het middelbaar zat je dan nog met de stijgende hormonen, puberale geldingsdrang (vooral dan bij de jongens), hier en daar wat haantjesgedrag en stoer-doenerij. Het was ook de tijd van de Delsey-koffertjes, die dienst deden als (veel te zware) boekentas, waar je quasi heel je schooltijd mee doorkwam en die dus een veel duurzamere investering waren dan de rugzakken, die de kinderen nu meezeulen. Wij hadden een “attaché case” mee naar school van Delsey of Samsonite. Want, het was ook de tijd van het snobisme (jaja, de Millets en docksides en truitjes van Donaldson), waar ik nooit aan deelgenomen heb, omdat mijn ouders daar gewoonweg niet aan meededen en ikzelf me ook niet echt kon vinden in die pseudo-uniformisering binnen een vrije schoolomgeving.

Die “boekentassen” dienden we dan weg te zetten in rekken op de speelplaats, die eigenleek meer een groot bos was, dan wat anders. De school in Keerbergen profileerde zich niet voor niks als “school in het groen”. Tijdens de speeltijd had je dan ook je spullen niet zo in de gaten als je met vrienden tussen de bomen door kuierde. Toen ik na het belsignaal dan mijn boekentas ging halen, bleek dat de sloten gesprongen waren en dat er vuile voetafdrukken op stonden. Iemand had de koffer dus platgelegd en was erop gaan springen. De tranen schoten me in de ogen, omdat ik wist hoeveel geld dat onnozele ding gekost had en gewoon omdat ik me geviseerd voelde. Eens in de klas bleek dan nog dat mijn pennenzak opengehaald was en dat mijn potje Tipp-ex doelbewust was opengeschroefd en leegegoten in de boekentas.

Stoer-doen is echter niet leuk als je er geen “reclame” rond maakt en ik wist dan ook dezelfde dag nog wie de “grappenmaker” was. Want, hij vond het onnoemelijk grappig dat hij erin geslaagd was mijn koffer open te krijgen en er voor wat Mayhem te zorgen. Hij was een jongen die al sinds de 1ste kleuterklas bij me op school zat en in het lagere onderwijs nog bij me op protestantse godsdienst had gezeten. Hij was een Keerbergse “local” en dus geen diplomatenkind van één of ander EU-ambtenaar, maar een “gewone kerel”, net zoals ik maar een gewone meid uit het landelijke boerengehucht Grasheide was, ook al had ik niet de Belgische nationaliteit en werd ik niet naar Vlaamsche traditie grootgebracht.

Ik vertelde ’s avonds thuis wat er gebeurd was. Het was een vrijdagavond. Ik zat thuis te huilen van machteloosheid, voelde me vreselijk slecht en was écht bang van die kerel. Bang om maandag terug naar school te gaan, niet wetende welke leuke aardigheid hij dan voor me in petto zou hebben. Mijn vader had het niet op emotionele uitingen van pijn en verdriet en vroeg me zakelijk kordaat wie die boekentas-ravage had aangericht (terwijl ik de opgedroogde Tipp-ex zat los te peuteren en probeerde te redden wat er nog te redden viel) en of ik wist waar die kerel woonde.

De dag erop, zaterdagochtend, stapte ik vreselijk bang bij mijn vader in de wagen. We reden naar Keerbergen. Ik moest hem het huis aanwijzen waar “hij” woont. Ik kromp in elkaar in de wagen… We stopten aan het huis en mijn vader (een grote imposante man van boven de 100 kilo met handen als schoppen) belde aan. De frêle moeder van mijn klasgenoot opende de deur. De 2 praatten enkele minuten en ik zag hoe ze haar zoon riep en iets later de deur sloot. “Zo, dat is ook weer opgelost”, zei m’n vader en vertelde me dat de moeder (die al wel het één en ander gewend was van haar zoon, die wel vaker “streken” uithaalde) haar zoon bij zich had geroepen en de wieltjes van zijn skateboard gedurende een maand had geconfisceerd.

Ik heb op school nooit meer last van hem gehad en we werden zelfs redelijk goed bevriend. Nu nog, een jaar of 23 later, zijn we bevriend op Facebook.

Zo loste je dat toen op. Er was geen ruimte voor pesterijen.

Ondertussen, in het hier en nu, moet ik vaststellen dat “zoon nr 2”, 9 jaar, de laatste weken “anders dan anders” is…
Sinds een 3-tal weken heeft hij het “moeilijk” als hij thuiskomt en ook in het Naschoolse opvang heeft hij het tegenwoordig “lastig”. Thuis is hij gesloten, soms nukkig, enorm opvliegend, misselijk, lusteloos en reageert hij zich soms “out of the blue” af op mij, zijn broers of op de begeleiders in het Naschoolse opvang. Hij praat soms helemaal niet meer, klapt compleet dicht, weigert deel te nemen aan het gezinsleven, zondert zich af, enz. zodat ik (en ook zijn vader en echtgenote) me toch wel wat zorgen maakte over hem.


Na lang aandringen en “graven” brak hij 2 weken geleden in huilen uit en vertelde ons dat hij gepest werd op school. Meer bepaald zou hij door een vriendje uitgelachen worden en zou die jongens als mijn zoon aan het spelen is met andere kameraadjes, deze overhalen mee met hem te gaan voetballen, doch wordt mijn zoon hierbij uitgesloten en blijft alleen achter en wordt uitgelachen door die jongen o.a. omwille van zijn gebrekkige voetbalvaardigheden, gezien bij die “pester” zijn leven rond voetbal draait. Dit verhaal werd ons door onze oudste zoon bevestigd en heeft “zoon nr 2” – los van elkaar - zowel bij mij thuis als bij zijn vader thuis verteld. Ik had hem 2 weken geleden al gevraagd of ik hiervan op school melding diende te maken, doch hij wilde dit niet en wenste af te wachten of het zou beteren...


Gezien ik de mama van dat schoolkameraadje goed ken (we gaan op 1ste en laatste schooldag al sinds jaren samen met enkele andere mama’s terrassen en ik heb zelfs al eens een namiddag bij haar thuis in de jacuzzi doorgebracht) heb ik haar dan ook gebeld om te vragen of:



- Zij weet heeft van enige ruzie of enigheid tussen de jongens
- Zij eens bij haar zoon kan polsen wat er juist aan de hand is, gezien de mijne weinig “lost” hierover
- Zij eens kan navragen of er sprake is van actie-reactie en mijn zoon misschien zelf iets gedaan heeft wat deze situatie veroorzaakt heeft (gezien ik altijd uitga van het feit dat elk verhaal zijn 2 kanten heeft en ik graag ook “de andere kant” eens wilde horen, daar ik niet uitga van een basishouding “eigen kind, goed kind”, maar ook zelf wil weten hoe de vork aan de steel zit en zelf ook ingrijp als mijn eigen kind enige verantwoordelijk draagt in zulke situaties)
- We dit als ouders samen met de kinderen onder ons kunnen oplossen, voor het welzijn van de kinderen


Ze zou dit met haar zoon bespreken en me terugbellen, wat ze 10 minuutjes later ook deed. Haar zoon (enig kind en toch wel behoorlijk verwend sterrenvoetballer-in-wording) was zich van geen kwaad bewust, wist niet waarover het ging (“hij speelt altijd voetbal met zijn vriendjes en heeft geen ruzie met je zoon”) en zat te huilen en “was in shock” volgens zijn mama en zij gelooft hem hierin, “gezien hij nooit oneerlijk is”.


Vervelender nog dat de vader des huizes, me vanop de achtergrond minutenlang met verheven stem extreem zwaar en aanhoudend begon “uit te kafferen” (andere woorden zijn er nu eenmaal niet voor), terwijl er op geen enkel moment beschuldigingen geuit werden of zware taal gesproken werd van mijn kant uit, maar ik dit met de moeder als 2 mama’s op een volwassen en rustige manier “intern” wilde oplossen voor het welzijn van de kinderen. Helaas denken zij daar blijkbaar anders over als ik mag afgaan op de scheldtirade die ik van de vader te verduren kreeg...


Mijn zoon heeft het sowieso sinds september moeilijk sinds het overlijden van zijn grootmoeder en is nu extra vatbaar voor zulke zaken. Het is uiteraard niet de bedoeling dat er “eieren onder hem gelegd worden”, gezien wij hem ook graag willen zien opgroeien tot een weerbaar en zelfredzaam kind, maar het kan niet de bedoeling zijn dat hij tegen zijn zin naar school gaat en liever in de klas blijft dan uit te kijken naar de speeltijden, noch dat hij er letterlijk ziek van wordt met misselijkheid, overgeven, bleekheid en angstzweet op zijn voorhoofd. Ik stelde ook vast dat hij op 2 toetsen behoorlijk zwakker had gescoord dan we van hem gewoon zijn. Allemaal behoorlijk atypisch voor hem, net zoals zijn gedrag van de afgelopen 3 weken.


In het naschoolse opvang heeft het begeleidend team me 2 weken geleden ook al apart genomen om me erop te wijzen dat hij tegen zijn gewoonte in enorm tegendraads is, niet luistert, bokkig is en “wringt”, een tegenreactie na een schooldag, waarvan de gevolgen ook thuis nog duidelijk voelbaar zijn (o.a. weigeren thuis uit de wagen te stappen en zelfs na een kwartier nog in de wagen verschanst te blijven zitten zonder een woord te zeggen over wat er scheelt en pas na lang aandringen dan in huilen uitbarst en het heeft over “pesterijen” op school).


Gezien ik momenteel geen verdere communicatie wens met die familie tot ze zich bij me verontschuldigen voor het ongehoorde gedrag van de vader (yeah, when pigs fly!), hoop ik dan ook dat men er vanop de schoolvloer op kan toezien dat deze situatie terug onder controle geraakt en dat er ingegrepen wordt, mocht er van onterechte en willekeurige pesterijen sprake zijn, van deze jongen of eender welk ander kind. Ik hoop dat ze mijn zoon zijn feel-good gehalte terug wat kunnen opkrikken en heb dan ook een uitgebreide mail naar de school gedaan…


Dit om te vermijden dat mijn zoon op zijn 17de een “Lena” wordt, om te vermijden dat hij te lang met die gevoelens moet rondlopen die ik me nog zo goed herinner uit mijn eigen schooltijd.


En, als dat niet helpt, dan stuur ik mijn ex-man erop af. Want, vroeger, toen hielp zoiets :-)

dinsdag 22 november 2011




Als je de kranten leest (bij voorkeur niet ’s morgens vroeg op een nuchtere maag, maar eerder als voormiddagbreak met een stuk lekkere Hasseltse speculaas erbij… Ja, het is bijna Sinterklaas), dan word je alles behalve vrolijk.

Kommer en kwel, wereldspanningen, Europese crisissen, inlandse politieke impasses en meer van die deprimerende berichten maken dat het moeilijk is om vrolijk en optimistisch te blijven. Gelukkig zorgt de klimatologische verandering en de opwarming van de aarde voor enkele lichtpunten, die deze tijd van het jaar toch wel extra gesmaakt worden: opkomende zon bij het vertrek naar het werk, blauwe lucht en zon overdag en best wel aangename temperaturen en ’s avonds een gloedrode hemel als de zon het weer eens voor bekeken houdt.

Ik denk veel aan mijn moeder, heel veel. Want, in alles wat ik doe of niet doe, hoor ik haar advies of zie ik haar gezicht, nu eens lachend, dan weer kritisch met een sarcastisch-ironische ondertoon. En, zo nu en dan loop ik ook eens langs het kerkhof. Ik kan moeilijk anders, gezien ik degene in onze familie ben die op 5 minuutjes wandelafstand van het kerkhof woont en er meermaals per dag langsrij.

We hebben thans geen “kerkhoftraditie”, gezien mijn ouders als enigen van hun respectievelijke families in het verre België zijn gaan wonen en we dus niemand in Belgische grond hebben “steken”, althans tot recent. Héél anders voor degenen die onder de kerktoren geboren en gebleven zijn, die al wat grootouders, ooms of tantes op het kerkhof hebben liggen en de Allerheiligentraditie jaarlijks ondergaan, inclusief de boekweitpannenkoeken met spek en siroop, van Vrolingen allicht. Drie weken geleden was het dan voor mij ook de allereerste Allerheiligen die geen gewone extra verlofdag was waarop ik leuke dingen kon plannen, maar een dag die in het teken van ons recent verlies stond. Papa kwam eten, de kinderen waren thuis en mijn zus en haar gezinnetje kwamen langs om samen naar het kerkhof te gaan. Zij had de week ervoor het graf proper aangeplant. Meer was er nog niet te doen, met een voorlopig kruis en nog geen boordsteen. Enkele dagen voor Allerheiligen ben ik ook nog eens geweest om iets persoonlijks te gaan brengen en toch ook eens een moment "met haar alleen" te hebben, zonder kinderen of familie om me heen.


Op Allerheiligen zelf, een bijzonder zonnige dag, straalden de chrysanten als lichtbollen van de andere graven af en het was er druk… héél druk. Als mieren krioelden de mensen tussen de graven, links en rechts werd een babbeltje gedaan, gezien stomweg IEDEREEN die dag op het kerkhof was. Rare ervaring om te gaan socializen op het kerkhof.

Ondertussen was het voor mij alweer 3 weken geleden dat ik er nog gepasseerd ben, zodat ik zondag (wederom een stralende dag) besloten heb toch gauw even te gaan, voorzien van enkele kaarsen en een plastic ruiker rozen, die ik van mijn geestelijk beperkte kameraad-aan-huis “nonkel Hubert” aan mama moest bezorgen (“Da’s het minste wat ik kan doen”, snikte hij, een kolos van een man met een peperkoeken hart). De parking van het kerkhof was leeg en al gauw bleek dat ik de enige levende ziel was die op dat reusachtige domein ronddwaalde. MP3-spelertje uit de handtas gevist en opgezet waar ik een week eerder tijdens de zwemles van de kinderen gestopt was: “Tears in Heaven” blijkbaar. Toeval of niet?



Ik wandelde naar de achterste uithoek van het kerkhof richting mama, zette de kaarsen op hun plaats, stak ze aan... en tegelijk ook een sigaret. Ondanks het feit dat ze zelf rookte zou ze allicht toch wel bedenkelijk gefronst hebben, gezien zij nog van het pre-rookverbod-tijdperk dateert en er “in haar tijd” binnenskamers, op restaurant en in het café gerookt werd, maar absoluut niet op straat! Tja, tijden veranderen… Nu rook je nergens meer, behalve op straat of buiten, open en bloot.

Eén rij verder was er plots nog een levende ziel aangekomen, een oudere man, eind 80, een nette beige pet op het hoofd, op z’n zondags. Hij stond christelijk eervol aan een graf, draaide zich om naar de aanpalende boom en viste uit de takken een flesje water dat hij er allicht altijd paraat heeft liggen om de bloemen te gieten. Het flesje ging hij dan weer bijvullen in de achterste hoek aan de kraan, langzaam schrijdend tussen de rijen graven. Ik was blij dat ik er niet meer alleen was en rookte verder mijn sigaretje op, terwijl ik naar mama’s fonkelende kaarsen keek en naar de plantjes die schemerden in het zonlicht. Plots hoorde ik van over de kerkhofmuren, vanop een dakterras een guitig klein meisje van een jaar of 5 naar beden kwetteren: “Menéééééééééér, gaat gij naar het kerkhof?” en ze huppelde verder het terras over. De man bevestigde en ging met zijn vers gevuld waterflesje terug aan het graf staan, een neerwaartse eerbiedige blik naar zijn vrouw, die 85 geworden was en 2 jaar geleden overleden is.

Ondanks het vertederende beeld van die man kan ik het niet helpen dat ik jaloers ben… jaloers op die vrouw in dat graf. Die vrouw die 85 jaar is mogen worden en die man die in zijn eind 80’s nog steeds mobiel genoeg is om haar geregeld te bezoeken… op het kerkhof.

Van mezelf weet ik al zeker dat ik geen al te frequent kerkhofbezoeker zal worden. Eens om de 2 weken volstaat. Want, echt vrolijk word je er niet van en tot rust komen doe ik er ook niet echt, ook al is het wandelen op het kerkhof op een zonnige weekenddag best wel aangenaam. De gedachte dat ze daar ligt, onder mijn voeten, onder het vers gezaaide kiemende gras, één wordend met de aarde die haar omringt… (Ik hoef er geen tekening bij te maken dat dat nu eenmaal geen leuke gedachten zijn en dat de mindpics die ik er krijg zo ver af staan van de persoon die ze was en die ik me wil blijven herinneren.)

Ik zie ze liever in de kleine “spooky” dingen. Want, dat had ze ons beloofd, dat ze zou komen spoken. En, ja, soms heb ik de indruk dat ze het stilaan begint te beheersen als ze ons weer eens attent wil maken op haar aanwezigheid. De dag voor de begrafenis, na het groeten, zaten we (mijn vader, mama’s broer en zijn vrouw en enkele vrienden van mijn ouders) bij mijn ouders thuis in het “partykot” dat achter de garage ligt, toen ik naar het huis ging, naar de keuken, op zoek naar een tandenstoker (ik had de week voor mama’s overlijden een kies laten trekken en de wond was niet gehecht, wat best wel vervelend was met momenten). Ik trok wat kasten open, toen plots een potje kaneel naar beneden donderde en in 1000 splinters op de grond kapot sprong. Ik haalde de stofzuiger, poetste het op en draaide me om, toen ik een glaasje met tandenstokers op een bijzettafeltje in de keuken zag staan. Ja, op dat moment heb ik haar luidop gezegd dat ze het spoken nog wat meer diende te verfijnen en dat er subtielere manieren zijn… En, zo zijn er nog dingen gebeurd bij mijn vader, zowel als bij mijn zus. Dingen die niet altijd even verklaarbaar zijn en waarvan wij willen geloven dat zij het is, gewoon omdat die gedachte zoveel fijner is, dan een logische verklaring voor waar te nemen…

Mijn moeder is dit weekend 2 maanden dood en ze is gestorven in de wetenschap dat mijn job die ik al 14 jaar heb geen gevaar loopt en ik “safe” zit. Griekenland was nog niet failliet, Berlusconi nog niet afgezet en de rest van de wereld leek zich langzaamaan te herstellen na de bankencrisis van 2 jaar geleden. We hadden wel nog geen regering, maar die hebben we nu ook nog niet en dat leek haar eigenlijk weinig te deren, ook al vond ze die poppenkast soms wel behoorlijk lachwekkend. 2 Maanden later ziet de wereld er alweer een héél pak anders uit… Zo blij dat ze dit niet meer hoeft mee te maken, dat ze zich geen zorgen meer hoeft te maken en dat ze gegaan is in de veronderstelling dat alles in orde was.


En, zelf ben ik benieuwd waar ik binnen 2 maanden sta… Héél benieuwd…

dinsdag 8 november 2011

Jobdating


Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik vind dat solliciteren en daten éééééééénorm veel gelijkenissen vertoont, als we even buiten beschouwing laten dat ik met mijn huidige job toch al wel enkele jaren langer getrouwd ben dan met mijn (ex-)man en dat ik op het werk 8 “mannen” heb.

Tja, als je dan plots moet vaststellen dat dit professionele huwelijksbootje gaat zinken en je nog net de tijd hebt je spullen bij elkaar te rapen en ervoor te zorgen dat je elders een onderkomen vindt, dan herinnert me dat toch aan mijn scheidingsverhaal. Elke dag word je geconfronteerd met het gezamenlijke verleden en de eindigheid ervan. Plots herinner je je weer zaken van jaren geleden en sip je weg in een melancholische bui, waarin het achteruit kijken naar je verleden pijn doet omdat het weldra geschiedenis is, het vooruit kijken naar een andere (betere?) toekomst nog niet kan wegens te vaag en niet concreet en je ter plaatse staat te trappelen in het heden en vooruit moet, omdat achteruit gaan nu eenmaal niet kan.

Met elk online-sollicitatieformulier dat ik invul (en, dat zijn er ondertussen toch al behoorlijk wat) voel ik me als toen ik een jaar of 7-8 geleden eens een profiel heb aangemaakt op een datingsite: je probeert hetgeen je in huis hebt zo aantrekkelijk mogelijk te verpakken, wil aangenaam opvallen zonder dat het “erover” is en hoopt dat je kandidatuur blijft hangen en op één of andere manier voldoende triggerend is om uiteindelijk op “date” (lees: sollicitatiegesprek) te mogen komen. Elke avond na het werk spurt je naar je PC en klikt dadelijk je mailbox open in de hoop dat er een verlossend berichtje bijzit van die ene. Ja, die ene functie die er de afgelopen week toch wel wat uitstak en waar je je zinnen een beetje op gezet had. Want, je wil niet zomaar “iets”, maar zoekt het dekseltje voor op je potje om een long-term commitment mee aan te gaan. Jobhoppen is net zoals singlehood gewoon niet je ding!

En, als je dan ergens op sollicitatiegesprek mag gaan, voel je je alsof je een blind date hebt. Je duikt de douche in, wil fris en monter voor de dag komen. Beetje makeup, niet teveel! Aantrekkelijk, maar niet uitdagend. Zakelijk, maar niet saai. Toch een beetje speels, maar niet nonchalant. Bril op is wat streng, zonder zie je niet bijster goed. To accessorize or not? Strak en ietwat saai zwart of liever herfstig in pittige bruintinten? Broekpak, deux-pièce? Aaaaaargh!!! Neen, je handpalmen zullen niet zweten… want, dat maakt ook maar een onnozele indruk. En, je zal niet stotterend en haperend het vervelende “euh” gebruiken. Je bent zelfzeker, je hebt voldoende bagage bij en niks te verbergen en alles wat je zegt kan maar positief ervaren worden, dus je HOEFT niet zenuwachtig te zijn. Neen, geen reden tot zenuwen… Zenuwen, zenuwen, zenuwen… Iemand die beweert dat stress een uitdaging is (is ook zo!) zou fuckin’ relaxed moeten zijn. Ja, maar… Wat als… Ik mag niet te laat komen. Kauwgom moet weg en die lichte geur die de laatste snelle sigaret heeft achtergelaten moet ook nog even weggelucht worden. Pffffff… Een goede indruk nalaten, een blijvende indruk nalaten. Niet te assertief overkomen, niet doorbomen, niet domineren of het gesprek teveel naar mijn hand zetten, maar ook niet te afwachtend zijn. Alles doseren, net voldoende “kietelen” om ze nieuwsgierig te houden naar méér, véél méér! Flirten met een nieuwe professionele uitdaging, het is niet simpel, maar boeiend, dat wel!

Elke dag weer (en vooral elke avond) zit ik gekluisterd aan mijn computer, op zoek naar nieuwe “contactadvertenties”. Neen, niet op rendez-vous.be, maar op vdab.be en aanverwanten. Ik zou mijn inspanningen moeten inventariseren. Te laat aan gedacht! Nu weet ik amper nog wanneer ik bij wie voor welke functie mijn kandidatuur gesteld heb. Maar, geen nood, een kindvrije feestdag op komst deze week. Als het weer wat tegenvalt kan ik alsnog alles in een excelletje gieten. Nu ja, de functies waar ik “online” voor gesolliciteerd heb, daar heb ik geen kopie van. Ook stom. Al de rest heb ik nog, netjes mezelf in BCC gezet, kwestie van te vermijden dat ik uit de lucht gevallen kom als ik telefoon krijg: “Goeiedag Mevrouw, u had gesolliciteerd bij ons.”

Want, ook dat moet gezegd: op die 4 weken dat ik nu weet dat mijn wegen en die van mijn werkgever zich onvermijdelijk zullen scheiden, heb ik niet stilgezeten. Bij de 1ste selectie eindigde ik bij de laatste 2. Ondertussen ben ik bij 2 wervingskantoren op gesprek geweest en werd mijn C.V. toch wel een keer of 6 per dag verstuurd of online geplaatst. Op 4 weken tijd tikt dat aardig aan. Mijn ganse privéadresboek is bovendien op de hoogte, want, daar heb je tenslotte (ook) een vrienden- en kennissennetwerk voor: deze mensen kennen me, weten wie ik ben en hoe ik ben en kennen dan weer andere mensen, die misschien ook wel van enige betekenis kunnen zijn. Ja, ik geloof erin dat dat wel degelijk werkt. Meer dan je aan te sluiten bij één of andere jobclub. Anyway, binnen nu en 2 weken weet volgens mij gans Hasselt dat ik “op zoek” ben. En, mijn facebookstatus (de professionele) heb ik alvast op “werkzoekend” gezet, want wie zo vergroot je toch ook weer de kring van mensen die weten dat je een nieuwe relatie wil aangaan.

En, net zoals bij het zoeken naar een geschikte levenspartner hoop je dat je potentiële werkgever zich niet laat afschrikken door je 4 kinderen of door het feit dat je de laatste 14 jaren bij die andere werkgever zat en dus alleen maar dat gewend bent geweest. Je nieuwe partner mag weten dat je ondanks die serieuze monogame achtergrond best wel openstaat voor iets anders en nieuws, dat je absoluut niet vasthangt aan die ene branche of functietitel, maar dat je écht wel een creatieve duizendpoot en een multitalent bent met een eindeloos aanpassingsvermogen, wat niet wil zeggen dat je je ware aard zal verloochenen en je als een slet op alles gaat gooien. Bovendien heeft kwaliteit zijn prijs! Kieskeurig zijn mag en moet, als je maar op tijd knopen doorhakt om die toekomst vorm te geven vooraleer je als oude vrijster aan de kant gezet wordt.

De tijden dat dit “professioneel daten“ een 1-on-1-situatie was is ondertussen blijkbaar ook voorbij. Meer vraag dan aanbod maakt dat je met 80 personen in een zaal zit en weet dat ze er binnen 2 weken slechts 4 gaan overhouden. (Op het vlak van privédaten is dat zowat de “natte droom” van elke single; het verhaal van de 40 maagden waardig, maar dan wel in het hier-en-nu en niet pas in het hiernamaals!) Momenteel heeft mijn zelfbeeld nog geen probleem met zo’n harem… zolang ik maar tot alpha-vrouw verkozen word ;-) (Wat het in realiteit gaat geven als ik misschien toch eens een jonger en frisser blaadje moet laten voorgaan - de als maagd verklede hoer, die je voor veel minder geld kan krijgen, ook al weet je dat ze je bij de 1ste de beste gelegenheid laat staan voor ander en beter - weet ik niet.)

Ja, tijden zijn veranderd… Toen je 16 of 20 was zat de liefde ook anders in elkaar dan nu. Net zo is dat met solliciteren: ervaring en bagage is niet altijd een voordeel, maar kan ook als last beschouwd worden. Dus zoek ik actief en gedreven verder, naar die ene… Degene die me neemt zoals ik ben, mét de rugzak die ik bijheb en die erin gelooft dat dit iets kan worden…