zondag 8 augustus 2021

The Circle of Life

The Circle of Life 

8 augustus 2011

 
(Deze kwam ik laatst tegen, geschreven op 8 augustus 2011, 1 maand en 3 weken voordat mijn mama overleden is. Te mooi om hier niet neer te schrijven.)


Het snel vorderend verlies van mijn moeder – ja, verliezen is een proces – doet me de laatste tijd stilstaan bij het eigen moederschap, maar laat me ook stilstaan bij mijn eigen grootouders.
En, grootouders had ik zat! Aan moeders kant had ik een biologische oma en haar jarenlange vriend “Opa Peter” (mijn echte opa is in het na-oorlogse Berlijn tijdens de heropbouw van de stad op een landmijn terecht gekomen tijdens wegwerkzaamheden toen mijn mama 5 was, zo ergens in ‘52. Decennia lang was oma alleen, tot ze eind jaren ’70 Peter leerde kennen met wie ze samen was tot aan zijn dood.)
In Oostenrijk had ik 2 paar grootouders zitten, te danken aan het feit dat papa zijn ouders gescheiden zijn toen hij een jaar of 6 was. Oma is 2x hertrouwd (jawel, ze had er in totaal 2 scheidingen opzitten toen ze haar laatste man leerde kennen, die ik als “opa” gans mijn leven gekend heb). Papa’s vader is na zijn scheiding een 2de maal getrouwd met een andere “oma”, de enige van de bende van 6 grootouders die ik gekend heb die nu nog leeft. Want, de afgelopen 6 jaar heb ik al mijn biologische grootouders weten sterven. Mama’s moeder en papa’s vader vorig jaar nog.

Nu mijn mama aan het aftellen is besef ik dat ik mijn grootouders amper gekend heb. Wij zijn opgegroeid in België en zagen hen ongeveer 1x/jaar, als wij ben hen op bezoek gingen of zij bij ons, wat de laatste jààààààren amper nog gebeurde. Ik heb mijn grootouders sinds ik zelf kinderen heb, pakweg de laatste 10 jaar, dan ook maar een keer of 2-3 meer gezien. De afstand was te groot en de behoefte om met een auto vol kinderen er naartoe te rijden was er eigenlijk niet.

Ook mijn moeder besefte dat en wilde voor haar eigen kleinkinderen – 6 ondertussen – een “andere” oma zijn, dan hetgeen wij gehad hebben. Ze wilde dingen met hen ondernemen, een “zotte oma” zijn bij wie ze terecht konden, een oma waar ze konden logeren en die hen dingen zou vertellen over lang vervlogen tijden. Dat is ook één van de redenen dat mijn ouders in Hasselt zijn komen wonen 6 jaar geleden, ook al speelde haar achteruit gaande gezondheid ook in de verhuis mee: ze wilde dichter bij haar kinderen wonen, om ons toe te laten haar in geval van hospitalisatie toch te kunnen bezoeken.

Laatst hadden we het – zoals wel vaker – over het dood-gaan en dat ik voor haar wens dat de Dood haar snel komt halen, zodat er eindelijk een einde komt aan haar lijdensweg, maar dat ik dat egoïstischerwijze liever toch niet al te vroeg wil zien gebeuren. “Je bent toch al groot en hebt me niet meer nodig”, zei ze. Maar, ongeacht mijn leeftijd blijft het mijn mama en wíl ik haar gewoon niet afgeven. Toen pinkte ze een traantje weg, vertellend over haar kleinkinderen, voor wie ze zooooo graag méér wilde zijn. Haar taak als ouder ziet ze dus als geslaagd, maar – in haar ogen – heeft ze als grootmoeder gefaald, doordat de ziekte teveel beslag heeft gelegd op haar zijn en wezen. Onzin natuurlijk! Ze is – in die korte tijd dat mijn kinderen haar bij zich gehad hebben – een fantastische oma geweest. Zeker in vergelijking tot de grootouders-op-afstand die wij gehad hebben en waar we enkel een uitgesproken genetische band mee hadden en in veel mindere mate een emotionele. O.K., ik lijk fysiek sterk op mijn grootmoeder langs vaders kant en misschien lijk ik – als enige gescheiden familielid – karakterieel ook wel wat op haar, maar heb ik haar écht gekend? 

Ja, ik heb heel veel mooie herinneringen aan al mijn grootouders: het piepkleine appartementje waar oma schnitzels stond te bakken als we na een lange reis bij hen thuis aankwamen, de liefdevol samengestelde pakjes uit Duitsland die we van mama’s moeder kregen voor onze verjaardagen en met kerst en Pasen, de frambozen en de grote notenboom bij papa’s vader thuis en de geur van versgebakken notengebak. Want, laat dat duidelijk zijn: met de grootouders an sich was er niks mis, maar de afstand belemmerde een emotionele band. En, ja, ook de voorgeschiedenis van mijn ouders en grootouders zat er allicht voor iets tussen dat andere kleinkinderen (uit de nieuwe huwelijken van mijn grootouders bvb.) die dichterbij woonden toch een streepje voor hadden. Want, ik heb slechts 1 “volwaardige” oom (broer van mama), de rest – toch wel 3 stuks – zijn halfbroers van mijn vader, ontstaan uit harmonieuzere én blijvende huwelijken, zodat hij als enige zoon uit dat eerdere korte huwelijk eerder een herinnering was aan een ver verleden, dan dat hij hun oogappel was. Nu ja, dit allemaal uit de doeken doen, brengt ons naar de jaren ’40 en doet er nu niet meer toe, wegens dood en begraven.

De laatste oma is nu dus een dik jaar geleden gestorven, mama’s moeder. En, zijzelf zal dit jaar volgen. De volgorde klopt dus wel, want mama was zo bang dat ze voor haar dementerende moeder zou sterven en dat deze laatste niet zou beseffen wat er gebeurd was. De volgorde is dus prima, maar de timing niet. Mijn moeder had verdomme nog 20 jaar mogen meegaan, voor mij, mijn zus en onze kinderen. Ze verdiende het om te bewijzen dat zij een zotte oma kon zijn, net zoals ze een zotte mama voor ons was… voordat de kanker zich meester maakte, 18 jaar geleden. Zelf heeft ze gedaan wat ze kon, gevochten, gestreden, zich verzet en volhard in het blijven leven. Maar, de kracht is er niet meer, alles is op.

Mijn kinderen zullen het dus de komende jaren moeten stellen met de goede herinneringen en de verhalen die ik hen vertel over hun super-oma, terwijl ook ik moet verderleven met het gebrek aan grootouders en het moet stellen met de verhalen die me vroeger verteld werden, omdat er op papa na niemand meer gaat overschieten om me die verhalen te vertellen…

Weldra ben ik dus (samen met mijn zusje) een halfwees, die al haar zorgen en liefde gaat storten op haar eigen kroost en haar overgebleven vader (net zoals mijn zusje) en die later een zotte oma wil zijn voor haar kleinkinderen en nu een zotte mama wil zijn voor haar eigen kroost…



woensdag 4 augustus 2021

Persephone, ook Kora genaamd...

 In 1885 schreef Albert Verwey (Nederland, 1865-1937) als amper 20-jarige Persephone. In datzelfde jaar werd hij trouwens geschilderd door een vriend, Jan Veth. (Het schilderij kan je bewonderen in het Stedelijk Museum in Amsterdam)



 

Albert Verwey maakte deel uit van de Tachtigers. Albert, de jonge dichter en zoon van een meubelmaker, was er een toonaangevende figuur. De Tachtigers propageerden in de jaren 1880 vernieuwende en voor die tijd controversiële opvattingen over kunst en literatuur, stoelend op het l'art pour l'art-principe. Ze zetten zich daarmee nadrukkelijk af tegen de oude garde in de Nederlandse literatuur, die als zielloos, moralistisch en ingedut werd afgedaan. 


Ik leerde een deel van het gedicht Persephone op de middelbare school en het is altijd blijven hangen. Want, Persephone, dochter van dochter van Demeter, de godin van de landbouw en het graan, en de oppergod Zeus én zelf godin van het dodenrijk en van de lente, wordt ook wel “Kora” genoemd en is dus mijn voornaamgenote.

 

Niet alleen omwille van haar naam, maar ook omwille van het verhaal dat erachter schuilt, is dit werk van Albert Verwey allicht één van mijn favorieten. Persephone/Kora ligt namelijk aan de basis van de lente en de zomer. Laat dat nu mijn 2 favoriete seizoenen zijn.

 

Wikipedia leert ons:

“Demeter hield geweldig veel van haar dochter en waakte over haar als een moederkloek. Maar toch werd Persephone ontvoerd, juist toen ze bloemen plukte in het veld. Hades, de god van de onderwereld en heerser over de doden, kwam met paard en wagen op uit een kloof in de schoot van de aarde en trok haar op zijn wagen. Persephone riep om hulp, maar het mocht niet baten: ze verdween met hem in de duisternis.

Demeter stortte zich in een diep verdriet. Na lang gezocht te hebben op aarde ging ze ook de sterrenbeelden af, daar vroeg zij aan Hélice of zij haar dochter niet gezien had. Deze gaf als antwoord dat Helios alles gezien had, en gaf daarna zelf het antwoord al: Persephone is in de onderwereld, bij Hades. Demeter was volkomen machteloos en in haar treurnis over het verlies bracht ze een dorre winter op aarde en veel mensen leden hongersnood.

Toen het al te erg werd, gebood Zeus zijn broer Hades om Persephone aan haar moeder terug te geven. Hades stemde toe, maar Persephone moest nog één avondmaal eten en daar at ze zes granaatappelpitjes. Als er eenmaal iets in het dodenrijk is gegeten, kan men niet meer terug. Voor elke pit die ze gegeten had moest Persephone een maand naar hem terugkeren. En zo gebeurde het dat zij elk jaar in de lente en een deel van de zomer, het groei- en bloeiseizoen, bij haar moeder was en daarna weer terugging naar de onderwereld, naar Hades. Met Persephone kwam dus elk jaar de lente op aarde, en sprak men van de Anodos van Persephone. De mythe van Demeter, Hades en Persephone kan zo gezien worden als de Griekse verklaring van het ontstaan en voortduren van de seizoenen.”


Ikzelf, Cora, duik elk jaar vanaf eind september tot aan het begin van de lente in een winterdip, bij Hades, die me elk jaar opnieuw dieper wil meesleuren. En in de lente herleef ik, tezamen met de bloesems.

Het is nu zomer – ook al voelt het zo niet – zodat ik nog eens een fragmentje van Albert Verwey erbij neem.

 

[Persephone.] Voorzang. 

Perséphone, Zeus' en Deméters kind,
Geboren als een bloesem wordt geboren,
Die lieflijk hangende in den lach der zon, 

Geboren als een bloesem wordt geboren,

Die lieflijk hangende in den lach der zon, 

Ontluikt - zijn niet haar voeten in den dauw, 

Die langs de bloemen drijft in Enna's dal 

Speelt zij waar 't water welt en zwemmen daar 

Haar witte leden zacht langs 't gouden zand, 

Of rust zij met de Nimfen aan den zoom, 

Waar zich Rhodeia tusschen rozen bedt? 

Reit zij niet mee aan Afrodites zij,

Terwijl om beider hoofd de bloesem geurt, 

Wier blaad'ren vallen langs de blanke slaap? 

 

...

Kora. 

een zoele zomernoen:

Warm lag de middag, broeiende over 't bergwoud, 

Soms floot in 't volle boschje een enkle vogel 

Allerlei tonen - dan was alles stil;

Want al wat leefde school in koele schaûw; -

Ook Kora: bij een bron lag ze aan den zoom, 

Voorover in het koel en zwellend gras

En geur'ge hyakinthos, vol in bloei,

En lang en langzaam liet zij bloemen vallen

Op 't water, doch zij wist nauw dàt zij vielen. 

 


Meer weten? 

Kijk dan hier voor meer Persephone van Albert Verwey.

 


Oh ja, indien je ooit ergens het boek "Persephone en andere gedichten" van Albert Verwey tegen een goed prijsje ziet liggen, laat het me weten