Tegendraads zijn, het heeft zo zijn voordelen. Ik heb de laatste dagen en weken er eens bij stilgestaan hoe het komt dat ik met zo’n onverwoestbaar optimisme getooid ben, dat mijn naasten zich soms afvragen waar ik de kracht blijf halen.
De niet-limitatieve lijst van energieverslindende toestanden (ik vind “tegenslagen” weinig toepasselijk en bovendien een woord dat niet in mijn vocabulaire thuishoort, gezien tegenslagen nogal relatief zijn en ik nog altijd de meester van mijn eigen geluk ben) opsommen zou te ver leiden. Maar, neem van mij aan, dat ik soms behoorlijk veel hooi op mijn vork neem. Een grote hooiberg is ontstaan in married times, een berg die voor 2 al niet evident was, maar alleen nog moeilijker om dragen is. Maar, ik draag… en graag!
Bovenop die berg probeer ik me sterk te houden en in te zetten voor anderen, die hulp of steun kunnen gebruiken, op praktisch, logistiek of emotioneel vlak. Want, goh, daar heb je vrienden of familie voor. “Zelden klagend…” (vaak geciteerd op overlijdensberichten) is meestal op mij van toepassing, want uiteindelijk lost het niks op van te zeuren en je in zelfmedelijden te wentelen tot je er helemaal depri van wordt. Eender hoe kort de eindjes, ik knoop ze wel aan elkaar, werk probleemoplossend en ben praktisch ingesteld, ook al durf ik wel eens hulptroepen inroepen als de techniciteit van sommige problemen mijn kennis en kunde overschrijdt.
Neen, Superwoman ben ik niet, verre van, ook al krijg ik vaak te horen dat anderen die hooiberg niet zouden kunnen/willen op hun vork nemen. Het is alsof de hele wereld van me verwacht dat ik me gebukt onder mijn leven neerslachtig zou moeten wegsteken om in depressiviteit weg te kwijnen. Zopas met een bende vrouwen aan tafel gezeten: allen tussen de 40 en 51. Ja, zij hebben ook allemaal al wat hooi verteerd of kauwen er nog steeds op. En, stuk voor stuk aan de antidepressiva. Ik was het enige buitenbeentje. Ik doe geen pillen, stort me niet in drank en bedwelm me alleen maar in nicotinerook. Verder ben ik nuchter, soms misschien een beetje té, maar dat is een kwestie van perceptie.
Misschien is het mijn genetische aanleg dat ik graag een beetje tegendraads ben en dat ik net NIET doe wat iedereen van me verwacht: ik vertik het om me door de lasten des levens neerwaarts te laten halen, ik lach nog liever dan dat ik een traan laat, zal dansend ten onder gaan met muziek ipv klaagzangen!
VINCERE is the spirit (hoewel de politicus die hiervan zijn lijfspreuk gemaakt heeft zijn perspectieven wat heeft moeten aanpassen nadat hij ondersteboven verhangen werd).
De niet-limitatieve lijst van energieverslindende toestanden (ik vind “tegenslagen” weinig toepasselijk en bovendien een woord dat niet in mijn vocabulaire thuishoort, gezien tegenslagen nogal relatief zijn en ik nog altijd de meester van mijn eigen geluk ben) opsommen zou te ver leiden. Maar, neem van mij aan, dat ik soms behoorlijk veel hooi op mijn vork neem. Een grote hooiberg is ontstaan in married times, een berg die voor 2 al niet evident was, maar alleen nog moeilijker om dragen is. Maar, ik draag… en graag!
Bovenop die berg probeer ik me sterk te houden en in te zetten voor anderen, die hulp of steun kunnen gebruiken, op praktisch, logistiek of emotioneel vlak. Want, goh, daar heb je vrienden of familie voor. “Zelden klagend…” (vaak geciteerd op overlijdensberichten) is meestal op mij van toepassing, want uiteindelijk lost het niks op van te zeuren en je in zelfmedelijden te wentelen tot je er helemaal depri van wordt. Eender hoe kort de eindjes, ik knoop ze wel aan elkaar, werk probleemoplossend en ben praktisch ingesteld, ook al durf ik wel eens hulptroepen inroepen als de techniciteit van sommige problemen mijn kennis en kunde overschrijdt.
Neen, Superwoman ben ik niet, verre van, ook al krijg ik vaak te horen dat anderen die hooiberg niet zouden kunnen/willen op hun vork nemen. Het is alsof de hele wereld van me verwacht dat ik me gebukt onder mijn leven neerslachtig zou moeten wegsteken om in depressiviteit weg te kwijnen. Zopas met een bende vrouwen aan tafel gezeten: allen tussen de 40 en 51. Ja, zij hebben ook allemaal al wat hooi verteerd of kauwen er nog steeds op. En, stuk voor stuk aan de antidepressiva. Ik was het enige buitenbeentje. Ik doe geen pillen, stort me niet in drank en bedwelm me alleen maar in nicotinerook. Verder ben ik nuchter, soms misschien een beetje té, maar dat is een kwestie van perceptie.
Misschien is het mijn genetische aanleg dat ik graag een beetje tegendraads ben en dat ik net NIET doe wat iedereen van me verwacht: ik vertik het om me door de lasten des levens neerwaarts te laten halen, ik lach nog liever dan dat ik een traan laat, zal dansend ten onder gaan met muziek ipv klaagzangen!
VINCERE is the spirit (hoewel de politicus die hiervan zijn lijfspreuk gemaakt heeft zijn perspectieven wat heeft moeten aanpassen nadat hij ondersteboven verhangen werd).
Maar toch: laat me liever tegendraads zijn. Het past bij wie ik ben… En, ik ben dankbaar voor al die mensen die me helpen dit tegendraadse karakter te bewaren en me steunen in mijn rebellie tegen de neerslachtigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten