De samenwoonvraag… Ja, de laatste paar weken krijg ik ze steeds vaker gesteld. Logisch ook als je al enige tijd in een stabiele en liefdevolle relatie zit waar alles snor loopt en je buiten de verplichte werkuren steeds samen bent.
En, allicht is voor de meeste koppels het officiële en effectieve samenwonen dan ook dé bekroning van een goed lopende relatie. Waarschijnlijk ben ik “een moeilijke” op dat vlak, deels door mijn karakter en ook wel door eerdere teleurstellingen op dat vlak, gezien mijn ex-man en ik eigenlijk ook al niet samenwoon-compatibel waren. Een samenwoonrelatie heeft in mijn ogen nu eenmaal een vervlakking van de relatie tot gevolg, door het gedeelde woonidee. Alles delen is in mijn “ideale relatie” dan ook geen noodzaak. Ik ben gesteld op mijn eigen nest, dat ik ondertussen volledig ingericht heb naar mijn eigen smaak: het is er gezellig, staat bomvol en elk stuk heeft er zijn vaste plekje. Als gewoontedier heb ik ook zo mijn vaste rituelen en minutieuze onhebbelijkheden, die moeilijk combineerbaar zijn met de eventuele nonchalance van een partner. Ja, langdurig verblijf van een medemens op “mijn terrein” is in mijn wereld een inbreuk tegen mijn territorialiteit en een stap te ver in mijn privacy.
Niet dat ik een asociaal wezen ben dat geen sociaal contact in eigen huis kan verdragen. Integendeel zelfs. Maar, dat verblijf dient dan wel in tijd beperkt te zijn. Of, zoals mijn moeder – die vaak gasten thuis logeerde - al altijd zei: “Bezoek is als vis en dus niet meer genietbaar na 7 dagen”.
Natuurlijk, samenwonen is een behoorlijke besparing op de kosten: lening, verzekeringen, stroom, gas, internetaansluiting, digitale TV enz. betaal je maar 1x en niet dubbel. Maar, weegt die “besparing” op tegen de eventuele relationele nadelen? (Ik kan namelijk niet veel voordelen zien in het samenwonen, ook al ben ik normaalgezien een absolute optimist die alles van de positieve kant bekijkt…)
Neen, ik hou absoluut niet minder van mijn partner als we apart blijven wonen. Integendeel zelfs… Ik kan op momenten dat hij niet bij me thuis rondloopt genieten van het alleen-zijn en ernaar verlangen dat hij thuis binnengewaaid komt en met zijn vrolijke snoet mijn dag kleur geeft. Ik kan me – terwijl hij bij zich thuis na het werk wat terugtrekt om even op adem te komen na zijn dag – op het koken gooien en mezelf opknappen om er dan zelf ontspannen bij te lopen als hij langskomt om samen met me aan tafel aan te schuiven met een goed glas wijn. Kortom: ik reken erop om de sleur slim af te zijn, door het samenwonen als sleurverhogende factor uit te schakelen en zo enkel en alleen ruimte te laten voor de fijne momenten en het leuke aan een relatie. “In goede en in slechte dagen” werkt voor mij niet, gezien ik alleen de goede momenten wil en de slechte momenten in mijn eentje wil laten voorbij kabbelen.
ALLES delen werkt relatiedodend, daar ben en blijf ik van overtuigd.
De verschillen tussen man- en vrouw-zijn worden me na 13 jaar, als enigste vrouw uitsluitend tussen de mannen op de werkvloer, gewoon veel te duidelijk en lijken me hoe langer hoe meer niet-combineerbaar. Neen, ik ben zeker niet “manonvriendelijk”, verre van zelfs. Maar, ik denk dat ik een te goed inzicht heb in de verschillen - die er nu eenmaal zijn - en die het samenleven tot een hel en ware bron van dagelijkse ergernis kunnen maken, zowel voor de mannelijke als voor de vrouwelijke helft van een koppel.
Bovendien is het zo dat ik nog geen enkele man gevonden heb die zich 100% kan vinden in mijn vrouwelijke interieurvisie van “roosjes en engeltjes” en andere frivoliteiten. Mijn partner houdt van echte jaren 60 en 70 retro, strakke en no-nonsense mannelijke interieurs, terwijl ik de voorkeur geef aan romantische kringloopinterieurs en nostalgie-puur in mijn leefomgeving. Hoe combineer je dat in godsnaam in één huis? Onmogelijk toch.
Misschien is het “de schuld” van mijn ouders, die me als kind al de vrijheid gegund hebben van een “eigen rijk” incl. ruime zithoek met stereo en telefoon, bureel, quasi apart slaapgedeelte. Onze oude hoeve leende zich er toevallig toe dat dat een mogelijkheid was. En, ik herinner me nog steeds de mooie momenten aan die kamer, die 1/3de van de bovenverdieping in beslag nam en dan nog eens uit verschillende “subniveaus” bestond.
Het was een paradijs, mijn paradijs… net zoals mijn huis dat nu voor me is. Mijn 4 jongens hebben de bovenste verdieping van het huis ter beschikking en al de rest is van mij! En, ik doe daar volledig mijn ding, zonder compromissen! Dit vaak tot wanhoop van de mensen die vinden dat ik het “zus of zo” zou moeten aanpakken, terwijl ik dat – koppig als ik ben - succesvol weiger :-)
Ja, die koppigheid… Ze laat inderdaad weinig ruimte voor letterlijk “samenleven”. En, heel eerlijk: ik denk ook niet dat ik als partner met mezelf zou kunnen of willen samenleven. Samenzijn wel… op bepaalde momenten… maar zeker niet altijd ;-)
Ik kijk er dus naar uit dat mijn man zijn stek weldra helemaal verbouwd en intrekkensklaar is. Verheug me om bij hem thuis te gaan eten, daar mijn voeten onder tafel te steken na het werk, in zijn tuin te zitten, in zijn bed te slapen en bij hem op bezoek te gaan en hem te zeggen hoe geweldig ik hem vind. Want, dat is hij ook: geweldig! Omdat hij me neemt zoals ik ben incl. al mijn onhebbelijkheden en mijn koppigheid…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten