donderdag 19 mei 2011

Kattenkwaad

Mijn kat… Trees (de verkorte vorm van “Trezebees”) is haar naam en ze woont nu 2,5 jaar bij ons in, nadat ik haar op een kille woensdagnamiddag in december in het Dierenasiel van Sint-Truiden ben gaan halen… betaald met de 50 euro die Sinterklaas had achtergelaten, tesamen met een brief van de Sint, waarin hij ons verzocht met het geldgeschenk een kat te gaan halen.

Trees dus… In het asiel zaten die dag behoorlijk veel katten en ik mocht van de verantwoordelijke (na het invullen van een zeer uitgebreide vragenlijst voor “kandidaat-adoptanten”) een kijkje gaan nemen. Het was mijn eerste bezoek aan een asiel en los van de dieren die er voor wat kabaal en rumoer zorgden was het er enorm druk. Ik wandelde langs grote “kamers” met allemaal kittens en katten in die bij elkaar zaten en langs gangen met een heleboel kooien, waar individuele katten in zaten. De ene was al wat nieuwsgieriger als de andere, maar allemaal keken ze me met trieste vragende ogen aan. Althans, dat was mijn perceptie… Sommige katten bliezen als je langs hun kooi kwam en zagen er weinig aangename huisdieren uit.

Eentje bekeek me, maar bleef eigenlijk gewoon liggen en kwam niet klagend miauwen. Ze was mooi… Ros met zwart en ze had een “wijze” snoet. Ik was op slag verliefd, omwille van haar terughoudendheid en de toch wel lieve indruk die ze maakte. Haar moest ik hebben! Ik ging naar de verantwoordelijke en zei dat ik mijn keuze gemaakt had. “Oh, Mevrouw, die katten die apart in die kooien zitten, zijn eigenlijk ziek en mogen nog niet mee. Hebt u geen kat gevonden in de grote kamers, waar ze allemaal bij elkaar zitten?” Neen, ik wilde DIE en geen andere. Bleek dat de kat gevonden was en naar een veearts in Tongeren gebracht was, die haar dadelijk gesteriliseerd had en nu bleek ze een kwalijke verkoudheid te hebben, waardoor ze aan de antibiotica zat.

Ze moest nog 2 dagen haar pilletjes nemen en als ik beloofde dat ze die zou krijgen, dan kreeg ik haar mee.

Een uurtje later stond ik dan ook aan de kinderopvang, met de kat in een draagmand op de passagierszetel om mijn 4 jongens in de buitenschoolse opvang op te pikken, zodat we allemaal samen Trees thuis konden verwelkomen.

Echt schuw was ze niet, maar het geweld van 4 enthousiaste kinderen tussen de 3 en de 8 jaar deden haar even afwachtend kijken, vanonder de livingkast, waar ze zich verschanst had. Even later kwam ze er al onderuit en liet ze de kinderen toe haar te aaien en te borstelen. Vanaf dat eerste moment thuis zag je dat zij het naar haar zin had en waren wij blij met haar komst.
Ze bleek een rustige kat te zijn, een heel erg lieve, die eigenlijk geen kattenkwaad uithaalt en ongeveer 90% van de tijd ergens decoratief ligt, wat bij je komt liggen en gewoon lief is.

Toen ik enkele maanden later naar de veearts moest voor haar vaccinaties, bleek dat ze “ruis” op haar hart had en dat de sterilisatie niet goed was doorgevoerd, waardoor ze een breuk had, die op zich niet erg was, maar in de gaten gehouden diende te worden. De dierenarts sprak me toen al voorzichtig van de mogelijkheid te opereren, maar daar had ik eerlijk gezegd weinig zin in.

Het jaar erop was die ruis er niet meer en bleek die breuk ook stabiel. Ze kreeg haar vaccinaties en we waren er weer voor een jaar vanaf.

Bij haar vorige vaccinatie, enkele weken geleden, bleek dat ze een gezwel had achter haar voorpoot, zo groot als een halve walnoot. Het woord “opereren” viel nog maar eens… Maar, met een palliatieve moeder en heel veel zorgen en verdriet aan mijn hoofd, was dat zo ongeveer het laatste wat ik me nu nog op de nek wilde halen. “Of we niet kunnen afwachten en zien of het erger wordt?” Ja, dat zou kunnen, maar de dokter diende me erop te wijzen dat opereren een optie is. Allicht wel, gezien dat voor hem “kassa-kassa” is. (Ja, mijn beeld over alles wat medisch hoog geschoold is, is nogal negatief getint)

Ik zou dus afwachten… Tot ik deze week, slechts 2 maanden na het vorige veeartsbezoek, vaststelde dat die knobbel ondertussen de grootte van een mandarijn heeft en strak gespannen onder haar vel zit. Niet goed dus :-(

Telefoontje naar de veearts die zelf niet aanwezig was leverde me een afspraak voor een onderzoek op, ergens volgende week. Na dat onderzoek zouden we dan een afspraak maken voor een eventuele operatie, die mijns inziens onvermijdelijk is nu.

Daarnet rinkelde de telefoon. Het bleek de dierenarts te zijn, een vriendelijk man. Hij had het verslagje van zijn assistente gelezen en vond het geen goed idee om Trees een week te laten wachten en me op te zadelen met 2 verplaatsingen naar hem (zeer alert van hem, gezien Trees echt niet happig is op dat jaarlijkse bezoek aan zijn praktijk). Of ik haar morgen niet kan langsbrengen; hij zou haar dadelijk opereren.

Ondertussen maak ik me al lang niet meer druk over de eventuele kosten, die wel eens hoog zouden kunnen oplopen. Want, een kat laten afzien (ook al is ze niet “ziek”) is niet mijn ding… en haar laten inslapen omdat ze een knobbel heeft die me een pak geld gaat kosten gaat me al helemaal niet af.

Nu ben ik dus bezorgd. Heel erg zelfs… Wat als ze haar morgen “opendoen” en dan moeten vaststellen dat het veel te erg is? Wat als ze de operatie niet overleeft? Wat als er complicaties optreden? Wat als ze na een herstelperiode gaat hervallen of alsnog sterft?
Ik ben er me bewust van dat het om een dier gaat en niet om een mens. En, ik besef ook goed dat we haar ooit moeten “afgeven”. Maar, ik zou het vreselijk vinden als dat nu, na 2,5 jaar samen al het geval zou zijn. De kinderen zijn enorm aan haar gehecht, ik ben dol op die rosse pluisbol en mijn vriend is al helemaal haar lieveling (Trees heeft het nu eenmaal meer op mannen dan op vrouwen)…

En, ja, haar timing is ook niet echt ideaal - ook al heeft ze dat zelf niet in de hand – gezien ik momenteel weer met een bang hart afwacht wat mijn mama haar maandelijks nazicht in het ziekenhuis allemaal gaat opleveren aan “ongewenste verrassingen”…

Dus, Trees, doe me een lol en laat het een goedaardige cyste zijn en herstel wel na je operatie van morgen, waarbij ze dan ook ineens je breuk terug kunnen dichten. Want, wat moet ik in godsnaam tegen Sinterklaas gaan zeggen als hij je deze winter niet meer aantreft….

maandag 16 mei 2011

Finaledag Conti 4x4 Trophy






















De finaledag van de Conti 4x4 Trophy zit erop… En, neen, we zijn niet bij de 14 teams die hun koffers pakken voor Marokko en er volgende maand door de Sahara en het Atlasgebergte cruisen in Hummer H3’s.

Helaas? Bwah, ik weet het niet. De finaledag was alvast super-leuk en van A-Z netjes en mooi uitgewerkt. Aan alles was gedacht, zodat we de ganse dag voorzien waren van eten, drinken, sanitaire voorzieningen (belangrijk als je in een zandgroeve in the middle of nowhere zit), goed uitgewerkte proeven en ruime timings om deze af te leggen.

Onze dag was alleszins rijk gevuld… ’s Ochtends zijn we tijdig opgestaan om te kunnen genieten van een lange douche. Voorzien van outdoor-schoeisel, comfortabele kledij en een rugzak zijn we dan richting Chaumont-Gistoux gereden, op 65 km van Hasselt, via de “gewone” weg Sint-Truiden, Tienen, Jodoigne. Een ruim uurtje later kwamen we er aan, een half uur te vroeg, maar toch niet de eersten. Enkele Waalse teams stonden ook al aan de zandgroeve klaar om hun geluk te beproeven.

Een ontbijt stond al klaar in de grote tent en nadien konden we ons op het gemak gaan aanmelden en onze opdrachtenkaart gaan halen, waar ons dagprogramma op vermeld stond. Samen met nog een Vlaams team uit Roeselare en 2 teams uit Wallonië vormden we de “witte groep”, die de hele dag samen zou zijn om dezelfde proefvolgorde af te leggen. Met het koppel uit Roeselare klikte het direct en amuseerden we ons wel. De 2 Waalse heren waren dan weer geheel op zichzelf en het Waalse jonge koppeltje was ook niet dadelijk geweldig sociaal, ook al spraken ze prima Nederlands. Ik vermeld dit omdat de sfeer in de groep er helaas geen was van een sterk team van 8 personen, maar eerder eentje van 4 Vlaamse en 2x2 Waalse deelnemers, wat het groepsgevoel niet echt ten goede kwam, ook al stelden we (het koppeltje uit Roeselare en wij) ons heel sociaal en open op. Nu ja, de taal zal er wel voor iets tussen gezeten hebben, allicht.



De eerste proef van de dag bestond er voor onze ploeg in een bandenwissel door te voeren op een jeep die in het diepe zand stond. Gezien mijn ventje dit beroepshalve doet, als we het diepe zand even buiten beschouwing laten, waren we op 5 minuutjes klaar en is hij aan het team uit Roeselare nog wat tips gaan geven. We kregen er van de mensen van Continental nog wat tips mee over hoe je een wagen terug uit het zand krijgt als hij vastzit en er nergens iets is om hem eruit te trekken (boeiende en onverwachte dingen geleerd dus). Want, het was geenszins een “race” om zo snel mogelijk zoveel mogelijk punten te scoren, maar het is de bedoeling dat je op die finaledag wat opsteekt, dat je veiligheid boven alles plaatst en men de kans krijgt je te leren kennen om zo tot een “ideale groepssamenstelling” van 14 winnende teams te komen. Het is dus zeker geen roekeloze dag auto’s door het zand rijden en gek doen…

We kregen ook een quiz mee, waar we de ganse dag tijd voor hadden en die we mochten invullen door “hulplijnen” te gebruiken, zodat tussen de proeven in er veel teams aan het sms-en en bellen waren naar het “thuisfront” om antwoorden voor hen op te zoeken. Het moet gezegd: we waren goed voorbereid! Mijn ventje weet héél véél over auto’s en kon dus de eerste 2 bladzijden vlot invullen (autotechnische zaken, bandenkennis, 4x4-wetenswaardigheden enz.). De volgende 2 bladzijden waren dan weer een kolfje naar mijn hand, gezien ik me écht wel heel goed voorbereid had: de betekenis van Marokkaanse woorden, vragen over de streek, het land, de koning, religie, politiek, geschiedenis, demografie, geografie, enz enz. We kenden die antwoorden bijna allemaal uit het hoofd (ik had er dan ook echt 2 weken op geblokt, alsof het een schoolexamen was), hebben 2 dingen thuis laten opzoeken en voor alle zekerheid nog enkele antwoorden dubbel gecheckt aan de hand van de map met info die ik had meegenomen.



Vervolgens de on-road proef met eigen wagen: een “bolletje-pijltjes”-kaart mee en 4 checkpoints die we moesten passeren “en route”. Leuk, gezien het mooie landschap en de eindeloos lijkende veldwegen die we passeerden. Eén checkpoint stond op “de verkeerde plaats”, zodat we onze ploegmaats onderweg toch geholpen hebben om de juiste plaats te vinden, daar er écht wel een foutje op de kaart stond.

Rond de middag stond er een frietkar met hamburgers klaar en konden we genieten van de warme middagzon terwijl we de andere ploegen in de gaten hielden bij het doen van bepaalde proeven die wij pas namiddag op het programma hadden staan. Tijdens de lunch werden er dan ook tips uitgewisseld, die nog van pas konden komen.

Het motivatiegesprek was een vlotte babbel met de organisatoren over “waarom” je mee wil, welk beeld je van de trip hebt, of je past binnen het profiel dat zij zoeken en of je sociaal en cultureel open-minded bent.

Nadien een “zandparcours” geblinddoekt rijden tussen paaltjes door (neen, uiteraard niet gewoon rechtdoor!), terwijl de co-piloot aanwijzingen geeft (ik dus!) – best wel moeilijk! Nadien een achterwaarts parcours (ditmaal niet geblinddoekt) tussen paaltjes door, uiteraard nog steeds in behoorlijk mul zand met ongelijke ondergrond. Best wel moeilijk, zo bleek. Want, het was dus duidelijk niet de bedoeling zoveel mogelijk paaltjes om te rijden, maar in één vlotte beweging de Land Rover te manoeuvreren, zonder te moeten corrigeren. Leuk, dat wel. :-)

Het meest leerrijke deel van de dag waren ongetwijfeld de 5 proeven van de Land Rover Experience, hoewel “proeven” een beetje sterk uitgedrukt is. We werden wel beoordeeld op vaardigheid en “gezond verstand”, maar kregen ook de kans vragen te stellen, bepaalde zaken af te toetsen en te vergelijken met de standpunten van de experts. Het waren eigenlijk eerder 5 afzonderlijke leertrajecten, waarbij je behoorlijk wat uitleg kreeg en je tips & tricks meekreeg voor praktijksituaties, die we dan ook effectief uitgeprobeerd hebben in de zandgroeve: steile hellingen, steile afdalingen, kennis van de ondergrond, inschatten van (gevaarlijke) situaties, wagenbeheersing, stilvallen en achterwaarts vertrekken vanop een steile helling (zeer leerrijke proef, die ik nooit meer ga vergeten, omdat we daar iets geleerd hebben waarvan ik dacht dat het technisch onmogelijk was: motor uit en met achterwaartse versnelling op halverwege een steile helling starten zonder koppeling of rem!).

Voor alle duidelijkheid: ik voelde me goed in mijn rol als co-piloot en had zelf absoluut de drang NIET om ook achter het stuur te kruipen en heb mijn ventje zich dus maar laten uitleven aan het stuur van die peperdure 4x4’s, die binnenin meer van een luxe-limousine weg hebben dan van een jeep. Ik vond het prima op de achterbank om te luisteren, mee te denken en te redeneren. Dat is nu eenmaal mijn ding: theoriekennis opdoen, zonder echter alles in de praktijk te willen omzetten ;-)



De laatste test was de meest saaie, maar ook moeilijke: als dagafsluiter 45 minuten cartografie (België en Marokko)! Ja, wie herinnert zich niet de gradenboog en dingen als lengte- en breedtegraden, coördinaten, geoposities? Juist ja, geen kat die nog weet hoe dat allemaal juist in zijn werk gaat. Doe daar dan nog eens wat vermoeidheid bovenop en een broeierig warme tent waar muziek opstaat en de andere teams een tas koffie nuttigen en een stuk vlaai komen eten en dan weet je al dat dat uitmondt in een “blackout” van jewelste, gecombineerd met een gevoel van “Het is goed geweest voor vandaag!”. Ons hoofd stond echt niet naar wiskunde, regeltjes van 3, omrekenen naar graden, minuten en seconden. Na een half uur hielden we deze test dan ook voor bekeken, ook al schaamde ik me toch wel wat, gezien ik ooit 100% behaalde op cartografie… ook al is dat zo’n 19 jaar geleden.

De proeven zaten erop, in de kleine tent werd er druk gedelibereerd, terwijl de 28 teams gespannen zaten te wachten. Maar, de sfeer was goed. Er werd gelachen, onnozel gedaan om de tijd te doden en de spanning wat van ons af te lachen. Want, spannend was het wachten wel…
Tijdens het bekendmaken van de winnende teams hadden we al vrij snel door dat we er niet bij zouden zijn en stelden we ook vast dat van onze ploeg geen van de 4 teams mee naar Marokko gaat, wat maakt dat er ploegen bij waren die quasi integraal naar Marokko zullen reizen. En, ja, ook BV-deelnemer Frank Molnar en zijn vriendin zullen allicht bijna hun koffers aan het pakken zijn, gezien zij er wél bij zijn (ook al hielden die zich de ganse dag wat afzijdig en vielen ze niet echt op door teamspirit of groepsgevoel)… Maar, het is iedere deelnemer van harte gegund, ook al had ik ons dit vakantie-avontuur ook wel met plezier willen zien ondernemen.

Nu ja, uit 1.500 teams waren we bij de laatste 28, wat toch al een hele prestatie op zich is. En, de dag die we zaterdag mochten beleven was op alle vlakken een heel erg fijne, leuke en unieke ervaring. Een team professionals die je begeleiden en voorzien van de nodige kneepjes van het vak, de goede catering, toffe locatie, ongedwongen en niet echt competitieve sfeer, de zon die scheen… Het was ronduit een prachtige zaterdag… die voor herhaling vatbaar is!

Alle 14 "afvallers" kregen zaterdag dan ook te horen dat ze zich zeker opnieuw moesten inschrijven, gezien sommigen pas na de 2de of 3de finale effectief naar Marokko gaan. We zijn dus opnieuw ingeschreven… en hopen dat we alsnog in november dit jaar of volgend jaar in juni naar Marokko mogen…

Wil je ons steunen?
Word dan “fan” van team “Eatthissis” op
http://www.conti-trophy.be/nl/ via Facebook

donderdag 12 mei 2011

Regeltjes...




Mijn ouders - mama een West-Berlijnse en papa uit het Zuid-Oosten van Oostenrijk afkomstig – zijn redelijk vroeg het nest ontvlucht. Papa op zijn 17de al en mama rond haar 19de of zo. Hij trok de wijde wereld in, werkte in Zwitserland, Londen en Berlijn om uiteindelijk, als getrouwd man, samen met haar in België te stranden, nu alweer een jaar of 40 geleden.

België was toen nog een land dat in de verste verte niet leek op regeltjesland Duitsland. In België mocht veel en kon eigenlijk alles, toen. In het dorpscafé zat de lokale politiemacht samen met je aan de toog en maande je aan toch maar voorzichtig naar huis te rijden als je teveel gedronken had. In tijden van verkiezingscampagnes werd de aanleg van stoepen vaak uitgebreid naar meer private opritten en struikelde er ook niemand over als je niet-vergunde “achterbouw” een stevig uit de kluiten gewassen verruiming van je woonhuis bleek. Dit maar om te zeggen dat België een tolerant land was, waar al eens wat “kon”.

Als we in onze kindertijd enkele dagen op bezoek gingen bij oma en opa in Duitsland, dan ging het er enigszins anders aan toe… Je had er de verplichte “Mittagsruhe” (http://de.wikipedia.org/wiki/Mittagsruhe), die maakte dat er tussen 13 en 15 uur geen lawaai gemaakt mocht worden. Concreet wilde dat zeggen dat wij, kinderen, NIET mochten spelen en ons gedurende 2 uren op mijn grootouders hun appartementje stil en rustig dienden bezig te houden, kwestie van geen aanklacht wegens geluidshinder tijdens de middagsrust in de wacht te slepen. En, als je buurman dan toch durfde om zijn boormachine op zondag te bezigen, dan stond binnen de 5 minuten een politieagent aan zijn deur om hem te wijzen op de gevolgen van zijn daden. Je mag het dus gerust vergelijken met de Joodse sjabbat die de onthouding van elke vorm van arbeid verbiedt, alleen is de middagsrust bij wet bepaald en staat ze los van religieuze overtuigingen.

Duitsland (en, jawel, ik heb het dan over het toenmalige WEST-Duitsland!) was dus een écht regeltjesland dat bewoond werd door kommaneukerige kleinburgerlijke regeltjesslaven, die elke letter naleefden, zich niet afvragend wat de (on)zin van bepaalde wetten was. België was op dat vlak voor mijn ouders een ware verademing. Ze genoten van de relaxte sfeer in ons belgenland en hadden het er naar hun zin.

Ondertussen zijn we dus bijna 40 jaar verder en zijn de Duitsers er stilaan aan het achter komen dat bepaalde regeltjes en wetten écht niet meer van deze tijd zijn en dat het ook geen zin heeft om regels op te leggen die tot enige doel hebben dat je er mensen mee ambèteert.

Terug naar België dan… Meer bepaald naar het rookverbod.

Ik herinner me een tijd dat je de trein of bus opstapte en er lustig gerookt werd. In ziekenhuizen had je als patiënt de keuze tussen “rokers-“ of “niet-rokerskamers” (zelfs op de kraamafdeling) en op restaurant werd tussen elke gang een propere asbak pal in het midden van de tafel geplant, langs de botervlootjes en de kraakverse broodjes. In menig woonkamer stond dan ook zo’n vreselijk lelijke gigantisch grote en lompe marmeren asbak en een aansteker, vervat in een kunstig geslepen brok van dezelfde steen en lag er een pakje sigaretten en enkele sigaartjes voor bezoekers op tafel, in die blinkend opgepoetste asbak, bij voorkeur geplaatst op een kanten tafeldoekje.

Er was een bepaalde tolerantie tussen de rokers en de niet rokende medemensen, ook al generaliseer ik hier. Als er een baby’tje in de buurt was en je werd vriendelijk verzocht niet in de buurt van het wiegje te roken (jaja, dat is de tijd dat “Kind & Gezin” van die leuke pancartes meegaf als je bevallen was om je rokende kraambezoekers erop te wijzen dat roken boven een slapende baby toch wel ongezond was) dan paste je je aan de vraag van de ouders aan. En, als er een astmatische kucher mee op restaurant ging dan blies je de rook wel even de andere kant uit, want respect dat moest er zijn! Cafés herkende je aan hun gelige glasgordijnen en aan de blauwe schijn op de vensters, maar niemand scheen zich daaraan te storen. Dat was gewoon zo, toen.

God ja, roken is ongezond, maar dat beetje rook zou ook niet veel uitmaken, gezien we Tsjernobyl ook al overleefd hadden. Tot de voorvechters van een gezonde levenswijze (hoe ik daarover denk staat in een eerder blogbericht: http://discoveringwhatyoubelieve.blogspot.com/2011/03/gezonde-voeding.html) vonden dat het toch wel beter zou zijn als de algemeen behoorlijk gerespecteerde en gehanteerde regels van gezond verstand en beleefdheid in wetten gegoten zouden worden. Want, niet elke roker springt altijd even verstandig om met zijn verslaving en bovendien was nu ook al bewezen dat je van passief roken evenzeer doodgaat. Dat laatste zou allicht een zegen betekenen voor het keren van de vergrijzing in de bevolking, waardoor men minder taksen zou moeten heffen gezien het wegnemen van de druk op de staatskas en men dus de sigaretten terug wat goedkoper kon maken, zodat er meer mensen zouden roken en er nog minder vergrijzing is… Nu ja, ik wijk af!

Wetten en regels dus die het samenleven tussen rokers en niet-rokers in goede en strikte banen zou leiden. Eén lijn, die duidelijk is voor iedereen en die vooral de extreme en niet-tolerante niet-rokers zou kunnen plezieren, gezien ze vanaf nu “iets in handen hadden” tegen de nietsontziende roker, die zich geen bal aantrekt van de beleefdheid en het gezond verstand.

Daar waar ik vroeger nog aan het loket van de bank waar ik werkte rookte, deden we dat nu “uit het zicht”. Er waren genoeg (ketting)rokers op het werk die de invoering van die wetten maar al te onnozel vonden en zich dus “een beetje” aanpasten, door in hun eigen bureel wel nog te roken, maar niet meer pal voor de neus van passagecliënteel. 9 jaar geleden verhuisden we echter, naar een groot kantoorgebouw, waar je dadelijk verwelkomd wordt door een bordje met daarop melding van het betreffende K.B. dat roken in openbare ruimten verbiedt. Toen ik er de eerste dag (na 15 weken bevallingsrust) kwam werken en enorm veel zin had in een sigaret stak ik me even weg in het archief om een sigaretje te roken, waar mijn baas (toen nog een kettingroker) me “betrapte”. *slik* Hij: “Wat doe je daarbinnen?” –Ik: “Euh… Sigaretje roken.” –Hij: “Doe niet onnozel en zet uw asbak terug op uw computer!”

Hier werd dus gewoon lustig verder gerookt… Tijdens meetings (met 4 rokers en 4 niet-rokers) maakte er niemand een punt van dat er gerookt werd, gezien dat al altijd zo geweest was. Maar, ondertussen (sinds 2 jaar) zijn 3 van de 4 rokers hier gestopt met roken… en schiet ik dus over. De asbak op de computer is langzaamaan terug naar het archief verhuisd, waar ik af en toe nog steeds “stiekem” een sigaretje opsteek. Niet omdat mijn collega’s er aanstoot aan nemen, maar gewoon omdat het niet mag. Nu ja, ik zit hier 90% van de tijd helemaal alleen, gezien ik geen collega’s in de zin van het woord heb. Klanten komen hier niet en vaak zie ik de ganse dag niemand hier. Ik stoor met mijn roken dus niemand en breng met mijn passieve rook geen gezonde longen in gevaar, die van mezelf buiten beschouwing gelaten, die 25 jaar na mijn 1ste sigaret nog steeds op 120% longinhoud van een niet-roker staan. Maar, het mág dus gewoon niet, is verboden…

Mijn ouders, die beiden roken, verkiezen het ondertussen om niet meer teveel “op verplaatsing” te gaan (dankzij de invoering van de verstrengde wet op roken in horecagelegenheden, van kracht binnen 6,5 weken) en gaan voor champagne en hapjes op hun eigen terras, de asbak in het midden van de tafel en mijmeren over een tijd dat in België nog veel mocht en alles kon…

Een samenvatting van de "regeltjes" mbt roken kan je nalezen op:
http://www.pro-safe.be/p/D4EB5E22EB773A96C12571E100323014

maandag 9 mei 2011

Marokkaanse koorts



Ik heb koorts…


Neen, niet het soort van koorts dat veroorzaakt wordt door één of andere infectieziekte, die je enkele dagen lang ijlend aan bed kluistert, maar eerder een vorm van “winner’s fever”.


Ik doe nogal eens mee aan “spelletjes” en prijsvragen op de radio, in de geschreven pers, op internet en waar ze ook maar mijn zicht kruisen, volgens de leuze “Wie niet waagt, niet wint”. En, om één of andere bizarre reden durf ik nogal eens bij “de gelukkigen” te zijn.


Een kleine greep uit de prijzenpot van de laatste 12 maanden: een weekend astronautenstage in het Eurospacecenter voor 4 personen (all-inclusive), een dagtrip Wenen (vluchten heen en terug) voor 2 personen, de prerelease van de luxe-CD-uitvoering “Wham remastered”, een fles champagne, een moederdagsboeket (incl. mooie glazen vaas) voor mijn mama, gratis bioscooptickets… en dan vergeet ik allicht links en rechts nog wat.

Neen, aan de Lotto doe ik niet mee, omwille van de simpele reden dat de mathematische kansberekening in mijn nadeel speelt en het op termijn teveel geld kost. De wedstrijden waar ik aan deelneem kosten me op en al 1 of 2 sms-jes en bieden me een reële winstkans. Inzet en prijzenpot moeten dus wel in verhouding de moeite zijn om er die 1 à 2 “dure” sms-jes aan te besteden, want, mijn “speelzucht” mag op geen enkele wijze een financieel nadeel betekenen. Dat zijn nu eenmaal de “regels” die ik mezelf heb opgelegd… En, daarenboven doe ik bijna uitsluitend mee aan zaken waarvoor je niks moet doen, moet kennen of kunnen… en waar ze je niet lastig vallen met van die idiote schiftingsvragen.

Ik denk dat het allemaal begonnen is toen ik een jaar of 12-13 was en ze op de lokale vrije radio geregeld ontbijtkorven weggaven. De vrije radio heeft me indertijd best wel veel opgebracht! Zo heb ik ooit voor 30.000 BEF aan prijzen gewonnen, in de vorm van bonnen bij lokale handelaars, waaronder bonnen voor een heus diner voor 2 personen en meer van dat leuks. Dat was in het pre-GSM-tijdperk toen het volstond om het telefoonnummer van de radiozender van buiten te kennen en een telefoon met druktoetsen ipv draaischijf te hebben, kwestie van er als eerste “binnen te geraken”. Ondertussen zijn de meeste wedstrijden sms- of mailwedstrijden, waarvan ik dacht dat dat in mijn nadeel zou spelen. Maar, niks is minder waar: ik blijf prijzen binnenrijven en blijf me ook de vraag stellen hoe dat komt? Misschien valt bij kleine wedstrijden mijn niet alledaagse naam wat meer op dan die van een ander of kiest de “spelcomputer” volgens één of ander wiskundig logaritme dat in mijn voordeel werkt? Ik weet het niet…

Hoedanook, ik heb dus koorts. Winnaarskoorts… Want, we (d.i. mijn vriend en ik) zitten in de finale van de Continental 4x4 Trophy 2011, een woestijnrally die ons 6 dagen door het Atlasgebergte en de Sahara in Marokko zou leiden. Ditmaal heb niet ik meegespeeld, maar heeft hij ons via de website ingeschreven en werden we uit alle deelnemers gepreselecteerd in de categorie “Motivatie”, waaruit ik kan afleiden dat mijn ventje écht wel enorm zijn best gedaan heeft om me deze reis te gunnen, gezien hij weet hoe ongelooflijk graag ik deze uitzonderlijke en unieke reiservaring eens zou willen meemaken. Dat we in deze finale zitten heeft dan ook niks te maken met mijn eventueel geluk in het spel...

De finale dus… Volgende week zaterdag. En, geheel volgens mijn “spelregels” hebben we een winstkans van 51,85%, gezien er van de 27 finalisten 14 naar Marokko mogen… volgende maand al. En, dat gedurende 6 dagen, 1000 kilometer in een Hummer H3 (een woestijnbeest van maar liefst 2,6 ton, dat 4,78 m lang is en net geen 2 meter breed), alle vluchten, maaltijden en overnachtingen in 4****-hotels inbegrepen. Een “once in a lifetime opportunity", die ik zooooooooo graag wil winnen. Ditmaal niet zozeer omwille van de “sport van het winnen”, maar écht wel omdat ik dat eens wil meemaken (voor alle duidelijkheid: vrijwillig en op eigen kosten zou ik nooit aan zulk een extreme expeditie deelnemen!) en omdat ik ervan overtuigd ben dat we een sterk team gaan zijn in dat woeste niemandsland. We zijn trouwens nog nooit onder ons 2-en op vakantie geweest, wat dus ook een nieuwe ervaring gaat zijn: de geroutineerde en relaxte Aziëreiziger die in totaal al zeker enkele maanden van zijn leven in Azië heeft doorgebracht op de meest bizarre plaatsen… en ik: de huismus en moeder van 4, die elke stap buiten de Grote Ring van Hasselt catalogiseert als “vakantie”.

Ik vind reizen nu eenmaal duur en zie er voor mezelf niet altijd de meerwaarde van in om weg te zijn, daar ik graag genoeg thuis zit en van mijn eigen huiselijke sfeer kan genieten op dagen dat werken niet aan de orde is. Hasselt is ook zo’n mooie en bruisende stad dat ik juist het gevoel heb iets te missen als ik te lang van huis weg ben. Voor mij is reizen dus zeker niet het doel van een jaar lang werken en hoeft dat voor mij allemaal niet echt…

De Conti Trophy is echter anders: omdat het enerzijds van A tot Z georganiseerd en gepland is voel ik me wel op mijn gemak, zonder echter het gevoel te hebben als toerist de reeds platgetreden paden te bewandelen, waar net voor mij en vlak na me nog 1000-den toeristen hun voetafdruk zetten. Zuid-Oost Marokko ziet er zo puur en onbezoedeld uit… Ik wil dat woestijnzand proeven en de niet-lichtvervuilde sterrenhemel boven de Sahara zien. Ik wil er ’s nachts koud hebben en overdag puffen. Ik wil er de zon zien opgaan vanuit mijn berbertent (1 nachtje zouden we in de woestijn doorbrengen), wil met een hoofddoek de gastvrij ingeschonken muntthee opslurpen en “Insh’Allah” mompelen als men me vraagt of ik ooit nog eens zal terugkeren.

Nog 5 dagen moet ik die koorts beheersen, nog 5 dagen kalmte bewaren, nog 5 dagen duimen en hopen, nog 5 dagen wachten… vooraleer ik weet dat ik mijn koffers mag gaan pakken en aan dit unieke avontuur mag deelnemen. 5 verdomd lange dagen met de climax nu zaterdag! Een ganse dag on-road en off-road proeven rijden, theorie en praktijk, motivatiegesprekken, enz. ... om dan tegen de avond eindelijk te weten of we erbij zijn.

Marokko, here I come?! … Insh’Allah.



Wil je je ook inschrijven voor de Conti 4x4 Trophy? Info op: http://www.contitrophy.be/nl/bekijk-de-prijs/