maandag 26 december 2011

’t Is the season to be jolly...


Kerstfeest… De eerste kerst zonder mijn moeder en – uitzonderlijk – ook zonder de kinderen, die dit jaar kerst in de Ardennen hebben doorgebracht om de 60ste verjaardag van hun oma te vieren. Papa’s mama had voor haar 4 kinderen, schoonkinderen en kleinkinderen een huis gehuurd en ze zijn een weekend allemaal samen op “kerstvakantie” geweest. Gezien ik de kinderen traditioneel elk jaar met kerstavond bij me heb, vond ik het dan ook niet erg dat ze nu de kerstdagen eens met papa en de (ex-)schoonfamilie konden doorbrengen in de sneeuw.

Vandaag, op 2de kerstdag, was ik dan ook thuis druk bezig om hun thuiskomst (morgen, 27/12) voor te bereiden. Ik had alvast 4 champagneglazen klaarstaan voor als hun papa en zijn vrouw hen zou brengen morgen. De pakjes lagen klaar onder de boom, want de kerstman was hen niet vergeten. De zelfgebakken kerstkoekjes stonden in de koekjestrommels klaar om morgen op een kristallen bordje gelegd te worden en we zouden samen morgen klinken op de kerst. Deze namiddag zou ik dan nog inkopen gaan doen, want de koelkast is zo goed als leeg, gezien we zelf niet thuis gevierd hebben.

Plots ging de telefoon vanmiddag rond iets voor twaalven. Hun papa. Of ik de kinderen NU kon komen halen. Ik ken hem nu al 16 jaar en hoor aan zijn stem als er iets scheelt... als er iets ernstigs scheelt. Gezien het laatste half jaar getekend werd door overlijdens in de dichte familiekring (zowel aan zijn als aan mijn kant) en de laatste 2 dagen ook dubbel in onze ruime kennissenkring sloeg de paniek me om het hart en vreesde ik het ergste. “Er is ingebroken thuis – de politie is onderweg – kom je ze halen?”.

Ik snelde naar beneden, legde in het voorbijvliegen nog snel de laatste pakjes onder de boom, griste mijn handtas in de keuken mee en stopte met de wagen nog gauw aan mijn huurgarage om de pas gekregen tuinbank uit de auto te laden (iets wat ik later op de namiddag wilde doen, vlak voor het inkopen-doen) en sjeesde ik naar de kinderen hun “andere huis”. Een huis dat pas sinds eind augustus door hen betrokken wordt, een prachtige nieuwbouw met ruime kamers en voorzien van alle moderne comfort. Een pronkstuk, waar mijn man en zijn echtgenote-architecte terecht fier op zijn. Recent nog was het huis opengesteld als kijkwoningen kregen ze er geïnteresseerde bouwlustigen over de vloer en was het huis zelfs nog te zien op een TVL-reportage over ecologisch verantwoord bouwen.

Die 2,1 kilometer heb ik al vliegend afgelegd, alsof rendieren mijn auto door de lucht trokken en de groene golf me gunstig gezind was. Toen mijn auto de oprit naderde stond een verslagen ontvangstcomité al klaar: papa beteuterd, zijn vrouw in shock en in tranen, de kinderen bleek en helemaal over hun toeren. De kerstboom omgegooid, de kleren uit de kast gesleurd, de badkamer overhoop gehaald, het nieuwe keukenraam met een koevoet geforceerd met ebschadigingen van de binnenmuren tot gevolg. 50 euro van mijn oudste zoon gestolen, een laptop en harde schijf weg, wat geld... Mijn kleinste (1ste leerjaar) in tranen: “Mamaah, die boeven heven mijn nieuwjaarsbrief gestolen!” Hartverscheurend. 4 Kinderen die de wereld rondom hen niet meer begrijpen: “Waarom doet iemand zoiets?”, “Sinds oma gestorven is gebeuren er alleen nog vreselijke dingen” en “Wat een Kerst...” Ze zijn bang. Bang omdat ze alle gevoel van veiligheid kwijt zijn; hun huis en thuis, waar ze geborgenheid vinden als het leven “buiten” eens even niet meezit is bezoedeld door slijkerige voetstappen en een koevoet.

Gezien alle flatscreens en de vaste computers onaangeroerd zijn gebleven is de conlusie dat het om jeugdige delinquenten gaat die enkel uit waren op geld en wat ze dragen konden en alle te grote en zware dingen hebben laten vallen...

Zelf ben ik triest en woest! Omdat men aan mijn kinderen geraakt heeft. Omdat men hun onschuld en de kerstspirit bevuild heeft. Omdat men ze bang gemaakt heeft. Omdat men geen respect heeft voor hetgeen hun vader zelf opgebouwd heeft. Omdat men zijn vrouw – die zo’n ongelooflijke lieve schat is – met een berg professionele problemen heeft opgezadeld nu al haar werk “perdu” is. Ik hoop dat de kerstelfjes misschien toch ook een duister en rechtvaardig kantje hebben en het woord “wraak” kennen. Ik hoop dat het sporenonderzoek een dader kan aanwijzen. Ik hoop dat de dader(s) meerderjarig zijn en hun straf niet kunnen ontlopen. Ik hoop dat ze een greintje wroeging hebben voor hetgeen ze hebben aangericht...

Ondertussen joelen mijn aangeslagen kinderen hier thuis met hun kers(t)verse speelgoed door de living terwijl ze aan het ravotten zijn en toch terug iets van kerstige onschuld en onbevangen kindervreugde hebben...

vrijdag 9 december 2011

Werkjeans en sneakers



Ik ben op het werk… En ik (administratief bediende op een regionale zetel van een bank) draag jeans! Neen, niet de mooie donkerblauwe “deftige” bootlegged die zo mooi is met hakkenlaarsjes of pumps eronder en een rolkraagje en blazer erop. Neen, ook niet de strakke stretch, die ik zo graag in kniehoge laarzen wegstop en combineer met een witte blouse, wollen gillet en corduroy (a.k.a. “ribfluweel”) vestje voor een meer stijlvolle “British” tweed-look. Ik draag vandaag de “werkjeans”, een Celio-modelletje van meer dan 10 jaar geleden met grote gesloten zakken ter hoogte van de bovenbenen, waar je perfect een hamer, een schroevendraaier, je GSM én een pak sigaretten in kwijt kan. (90% Van mijn jeansbroeken zijn nu eenmaal “mannenmodellen”… omdat die me zo goed zitten en staan!)


De werkjeans dus… gecombineerd met sneakers (kwestie van ietwat stijlvol te zijn heb ik gekozen voor de donkerbruine met oudroze van Esprit en niet voor de “werksneakers” die ik thuis aandoe en die vol verf, lijm en javel hangen), een shirt met lange mouwen (van Guess Jeans ipv dat uitgewassen grijze Aldi-t-shirt dat ik thuis op de “werkjeans” zou dragen) en mijn favoriete knaloranje “hoody” van Jack & Jones ipv de groene Wibra-fleece die ik thuis aandoe als er klusjes gedaan moeten worden of ik naar het containerpark rij. Vanochtend na het douchen werkte ik het geheel af met een spritz van mijn favoriete dagelijkse parfum, die ik al 16 jaar gebruik…


Ondertussen, enkele uren later, hangt er een zweem van stof en zweet op me… en besef ik in de steeds leger wordende kantoorruimten dat ik nog 4 werkdagen voor de boeg heb. 4 werkdagen in 2011, 4 werkdagen in dit gebouw, 4 werkdagen op deze stoel, 4 werkdagen voor dit bedrijf, 4 dagen met deze collega’s, 4 dagen voor deze baas, 4 dagen met dit spectaculaire uitzicht vanop 4 hoog over het Limburgse groen en de vergelegen mijngemeenten… 4 dagen! Ik hou de moed erin door me fysiek kapot te werken hier: al 2 maanden ben ik bezig met de voorbereidingen van de verhuis, maar nu ben ik echt fysiek zwaar op het randje van mijn limiet aan het gaan. Gezien ik hier moederziel alleen zit (de rest van de collega’s/regiomanagers verkiezen momenteel al het werken vanop de baan en thuis en mijden het hier, gezien hun warme en gezellige nest al sinds enige tijd leger en leger wordt en er van de huiselijke sfeer niet veel meer overblijft. En ja, allicht ook omdat ik een weinig meegaande collega ben momenteel), zit er niks anders op dan zelf de handen uit de mouwen te steken. Tja, maandag (de eerstvolgende werkdag na vandaag, vrijdag) komt het sloopbedrijf de binnenmuren neerhalen en dan is het allicht beter dat alle achterliggende burelen leeg zijn. Loodzware bureaus, vreselijk onhandige kasten en reeds ingepakte verhuisdozen met het resterend klassement van 14 jaar (na grondige opkuis ervan) worden nog maar eens verschoven.


Een deel van het meubilair wordt straks al opgehaald, de rest volgende week donderdag na de sloopwerken. 4 dagen dus…


Ondertussen heb ik me voor de rest van dit jaar verlof gegund, gezien ik de resterende dagen maar beter kan opmaken en even kan bekomen van een turbulent jaar alvorens 2012 aan te vatten. Het thuis-zitten gaat deugd doen… Ik wil mijn sportabonnementen in die 2 weken opgebruiken (kan ik eindelijk eens overdag gaan sporten!) en zo wat fysiek herbronnen en nieuwe kracht putten om de winter goed door te komen. Maar, eerst wordt het begin volgende week nog spannend: maandagochtend (alvorens de werkjeans aan te doen toch maar eerst kiezen voor een meer stijlvolle optie) mijn contractvoorwaarden bij “Bedrijf A” gaan bespreken, nadat ik er gesprekken gehad heb en tests heb afgelegd voor een nog niet bestaande functie en dus nog niet gepubliceerde vacature, zodat ik allicht concurrentieloos en zonder zelf te solliciteren (dankzij netwerking) dit jaar nog een getekend contract op zak ga hebben (staat ongetwijfeld mooi onder de kerstboom). Dinsdag ga ik toch nog gauw bij “Bedrijf B” op 1ste gesprek, ook al zijn er redelijk wat “contra’s” verbonden aan de geafficheerde functie. Maar, praten kost niks! Dan heb ik nog kandidaturen lopen bij Bedrijf C en D, waar ik nog niet op gesprek geweest ben, maar wel iets verwacht, gezien ik door enthousiaste selectiekantoren werd voorgesteld aan deze bedrijven, die 100% achter me staan en me in die bepaalde functies zien werken én slagen. Maar, Bedrijf A zal het allicht worden, ook al hoop ik van ganser harte dat er geen onvoorziene omstandigheden alsnog roet in het eten gooien.


Volgende week ben ik nog 4 werkdagen inpakker-verhuizer en vervul ik daarnaast mijn gewone taken (helaas komen er veel last-minute opdrachten bij en ongeplande “extra’s”, gezien mijn teamleden beseffen dat mijn verhaal hier vreselijk eindig is en dat dit voorziene einde ongelooflijk snel dichtbij komt)… in werkjeans en sneakers.

maandag 28 november 2011






Vorige week zag ik de film “Lena” (Geregisseerd door Christophe Van Rompaey – de man van Aanrijding in Moskou, met Emma Levie, Niels Gomperts en Jeroen Willems). Een film over een vrij corpulente marginale half-Poolse meid van 17, die permanent op zoek is naar aandacht, om te compenseren dat ze uit een nest zonder liefde of waardering komt. (Hoe het allemaal zit met Lena, moet je zelf maar in de bioscoop uitvissen)

Het deed me terugdenken aan mijn eigen middelbare schooltijd. Een periode waar ik niet met echt veel voldoening naar terugkijk. Ik deed het goed op school, had wel enkele vriendinnen (wat me opvalt is dat ik toen al lak had aan het labellen van mensen en dat ik vrienden van divers pluimage had, ja ook in de categorie van de “underdogs” als we er dan al een etiket op willen plakken), maar voelde me er nooit echt thuis of gewaardeerd. Dat zie je ook op de foto’s uit die periode: ik zag er weinig vrolijk of opgewekt uit, terwijl ik nu eigenlijk Miss Optimista ben :-). Ik herinner me die schooltijd ook als een periode van onzekerheid, laag zelfbeeld, nog niet goed wetend waar ikzelf voor sta.

Neen, ik was niet echt het type dat gepest werd of echt zwaar buitengesloten werd, maar ik was ook niet Miss Popular en bleef tijdens de sportles (iedereen herinnert zich wel het “kiezen” van een ploeg, tijdens het balsporten) steevast als laatste (of toch voorlaatste) “over”, omdat men me liever niet in de ploeg had. Ik was weinig sportief of atletisch, dus ze hadden eigenlijk wel gelijk, ook al was het telkens opnieuw een teleurstelling als ik samen met de andere laatste, als “leftover” bij een ploeg gedropt werd, die duidelijk niet happy waren met mijn “toegevoegde waarde”. Ook was het niet echt “cool” dat ik – althans in de lagere school – behoorde tot de 4 leerlingen in mijn jaar die protestantse godsdienst volgden en niet zoals “de anderen” gewoon zedenleer of katholieke godsdienst. Ook het feit dat ik later in het 3de of 4de middelbaar bij die 7 was die Latijn-Griekse deden - daar waar het gros koos voor Latijn-Wetenschappen – maakte van me toch wel een ietwat geïsoleerd wezen, dat, net zoals Lena in de film – op zoek was naar aandacht en waardering. Sommige stukken waren dus best wel herkenbaar op een soms confronterende manier.

Wat het pesten betreft waren de tijden toen anders en ging het meestal om wat uit de hand lopende plagerijen, maar ik denk niet dat er echt “slachtoffers” gemaakt werden door mobbing en het willekeurig uitsluiten van mensen. Het zou op onze school ook niet getolereerd worden, toch wel een eliteschool die verdraagzaamheid hoog in het vaandel droeg en waar kinderen van alle (EU-)nationaliteiten samen zaten.

In het middelbaar zat je dan nog met de stijgende hormonen, puberale geldingsdrang (vooral dan bij de jongens), hier en daar wat haantjesgedrag en stoer-doenerij. Het was ook de tijd van de Delsey-koffertjes, die dienst deden als (veel te zware) boekentas, waar je quasi heel je schooltijd mee doorkwam en die dus een veel duurzamere investering waren dan de rugzakken, die de kinderen nu meezeulen. Wij hadden een “attaché case” mee naar school van Delsey of Samsonite. Want, het was ook de tijd van het snobisme (jaja, de Millets en docksides en truitjes van Donaldson), waar ik nooit aan deelgenomen heb, omdat mijn ouders daar gewoonweg niet aan meededen en ikzelf me ook niet echt kon vinden in die pseudo-uniformisering binnen een vrije schoolomgeving.

Die “boekentassen” dienden we dan weg te zetten in rekken op de speelplaats, die eigenleek meer een groot bos was, dan wat anders. De school in Keerbergen profileerde zich niet voor niks als “school in het groen”. Tijdens de speeltijd had je dan ook je spullen niet zo in de gaten als je met vrienden tussen de bomen door kuierde. Toen ik na het belsignaal dan mijn boekentas ging halen, bleek dat de sloten gesprongen waren en dat er vuile voetafdrukken op stonden. Iemand had de koffer dus platgelegd en was erop gaan springen. De tranen schoten me in de ogen, omdat ik wist hoeveel geld dat onnozele ding gekost had en gewoon omdat ik me geviseerd voelde. Eens in de klas bleek dan nog dat mijn pennenzak opengehaald was en dat mijn potje Tipp-ex doelbewust was opengeschroefd en leegegoten in de boekentas.

Stoer-doen is echter niet leuk als je er geen “reclame” rond maakt en ik wist dan ook dezelfde dag nog wie de “grappenmaker” was. Want, hij vond het onnoemelijk grappig dat hij erin geslaagd was mijn koffer open te krijgen en er voor wat Mayhem te zorgen. Hij was een jongen die al sinds de 1ste kleuterklas bij me op school zat en in het lagere onderwijs nog bij me op protestantse godsdienst had gezeten. Hij was een Keerbergse “local” en dus geen diplomatenkind van één of ander EU-ambtenaar, maar een “gewone kerel”, net zoals ik maar een gewone meid uit het landelijke boerengehucht Grasheide was, ook al had ik niet de Belgische nationaliteit en werd ik niet naar Vlaamsche traditie grootgebracht.

Ik vertelde ’s avonds thuis wat er gebeurd was. Het was een vrijdagavond. Ik zat thuis te huilen van machteloosheid, voelde me vreselijk slecht en was écht bang van die kerel. Bang om maandag terug naar school te gaan, niet wetende welke leuke aardigheid hij dan voor me in petto zou hebben. Mijn vader had het niet op emotionele uitingen van pijn en verdriet en vroeg me zakelijk kordaat wie die boekentas-ravage had aangericht (terwijl ik de opgedroogde Tipp-ex zat los te peuteren en probeerde te redden wat er nog te redden viel) en of ik wist waar die kerel woonde.

De dag erop, zaterdagochtend, stapte ik vreselijk bang bij mijn vader in de wagen. We reden naar Keerbergen. Ik moest hem het huis aanwijzen waar “hij” woont. Ik kromp in elkaar in de wagen… We stopten aan het huis en mijn vader (een grote imposante man van boven de 100 kilo met handen als schoppen) belde aan. De frêle moeder van mijn klasgenoot opende de deur. De 2 praatten enkele minuten en ik zag hoe ze haar zoon riep en iets later de deur sloot. “Zo, dat is ook weer opgelost”, zei m’n vader en vertelde me dat de moeder (die al wel het één en ander gewend was van haar zoon, die wel vaker “streken” uithaalde) haar zoon bij zich had geroepen en de wieltjes van zijn skateboard gedurende een maand had geconfisceerd.

Ik heb op school nooit meer last van hem gehad en we werden zelfs redelijk goed bevriend. Nu nog, een jaar of 23 later, zijn we bevriend op Facebook.

Zo loste je dat toen op. Er was geen ruimte voor pesterijen.

Ondertussen, in het hier en nu, moet ik vaststellen dat “zoon nr 2”, 9 jaar, de laatste weken “anders dan anders” is…
Sinds een 3-tal weken heeft hij het “moeilijk” als hij thuiskomt en ook in het Naschoolse opvang heeft hij het tegenwoordig “lastig”. Thuis is hij gesloten, soms nukkig, enorm opvliegend, misselijk, lusteloos en reageert hij zich soms “out of the blue” af op mij, zijn broers of op de begeleiders in het Naschoolse opvang. Hij praat soms helemaal niet meer, klapt compleet dicht, weigert deel te nemen aan het gezinsleven, zondert zich af, enz. zodat ik (en ook zijn vader en echtgenote) me toch wel wat zorgen maakte over hem.


Na lang aandringen en “graven” brak hij 2 weken geleden in huilen uit en vertelde ons dat hij gepest werd op school. Meer bepaald zou hij door een vriendje uitgelachen worden en zou die jongens als mijn zoon aan het spelen is met andere kameraadjes, deze overhalen mee met hem te gaan voetballen, doch wordt mijn zoon hierbij uitgesloten en blijft alleen achter en wordt uitgelachen door die jongen o.a. omwille van zijn gebrekkige voetbalvaardigheden, gezien bij die “pester” zijn leven rond voetbal draait. Dit verhaal werd ons door onze oudste zoon bevestigd en heeft “zoon nr 2” – los van elkaar - zowel bij mij thuis als bij zijn vader thuis verteld. Ik had hem 2 weken geleden al gevraagd of ik hiervan op school melding diende te maken, doch hij wilde dit niet en wenste af te wachten of het zou beteren...


Gezien ik de mama van dat schoolkameraadje goed ken (we gaan op 1ste en laatste schooldag al sinds jaren samen met enkele andere mama’s terrassen en ik heb zelfs al eens een namiddag bij haar thuis in de jacuzzi doorgebracht) heb ik haar dan ook gebeld om te vragen of:



- Zij weet heeft van enige ruzie of enigheid tussen de jongens
- Zij eens bij haar zoon kan polsen wat er juist aan de hand is, gezien de mijne weinig “lost” hierover
- Zij eens kan navragen of er sprake is van actie-reactie en mijn zoon misschien zelf iets gedaan heeft wat deze situatie veroorzaakt heeft (gezien ik altijd uitga van het feit dat elk verhaal zijn 2 kanten heeft en ik graag ook “de andere kant” eens wilde horen, daar ik niet uitga van een basishouding “eigen kind, goed kind”, maar ook zelf wil weten hoe de vork aan de steel zit en zelf ook ingrijp als mijn eigen kind enige verantwoordelijk draagt in zulke situaties)
- We dit als ouders samen met de kinderen onder ons kunnen oplossen, voor het welzijn van de kinderen


Ze zou dit met haar zoon bespreken en me terugbellen, wat ze 10 minuutjes later ook deed. Haar zoon (enig kind en toch wel behoorlijk verwend sterrenvoetballer-in-wording) was zich van geen kwaad bewust, wist niet waarover het ging (“hij speelt altijd voetbal met zijn vriendjes en heeft geen ruzie met je zoon”) en zat te huilen en “was in shock” volgens zijn mama en zij gelooft hem hierin, “gezien hij nooit oneerlijk is”.


Vervelender nog dat de vader des huizes, me vanop de achtergrond minutenlang met verheven stem extreem zwaar en aanhoudend begon “uit te kafferen” (andere woorden zijn er nu eenmaal niet voor), terwijl er op geen enkel moment beschuldigingen geuit werden of zware taal gesproken werd van mijn kant uit, maar ik dit met de moeder als 2 mama’s op een volwassen en rustige manier “intern” wilde oplossen voor het welzijn van de kinderen. Helaas denken zij daar blijkbaar anders over als ik mag afgaan op de scheldtirade die ik van de vader te verduren kreeg...


Mijn zoon heeft het sowieso sinds september moeilijk sinds het overlijden van zijn grootmoeder en is nu extra vatbaar voor zulke zaken. Het is uiteraard niet de bedoeling dat er “eieren onder hem gelegd worden”, gezien wij hem ook graag willen zien opgroeien tot een weerbaar en zelfredzaam kind, maar het kan niet de bedoeling zijn dat hij tegen zijn zin naar school gaat en liever in de klas blijft dan uit te kijken naar de speeltijden, noch dat hij er letterlijk ziek van wordt met misselijkheid, overgeven, bleekheid en angstzweet op zijn voorhoofd. Ik stelde ook vast dat hij op 2 toetsen behoorlijk zwakker had gescoord dan we van hem gewoon zijn. Allemaal behoorlijk atypisch voor hem, net zoals zijn gedrag van de afgelopen 3 weken.


In het naschoolse opvang heeft het begeleidend team me 2 weken geleden ook al apart genomen om me erop te wijzen dat hij tegen zijn gewoonte in enorm tegendraads is, niet luistert, bokkig is en “wringt”, een tegenreactie na een schooldag, waarvan de gevolgen ook thuis nog duidelijk voelbaar zijn (o.a. weigeren thuis uit de wagen te stappen en zelfs na een kwartier nog in de wagen verschanst te blijven zitten zonder een woord te zeggen over wat er scheelt en pas na lang aandringen dan in huilen uitbarst en het heeft over “pesterijen” op school).


Gezien ik momenteel geen verdere communicatie wens met die familie tot ze zich bij me verontschuldigen voor het ongehoorde gedrag van de vader (yeah, when pigs fly!), hoop ik dan ook dat men er vanop de schoolvloer op kan toezien dat deze situatie terug onder controle geraakt en dat er ingegrepen wordt, mocht er van onterechte en willekeurige pesterijen sprake zijn, van deze jongen of eender welk ander kind. Ik hoop dat ze mijn zoon zijn feel-good gehalte terug wat kunnen opkrikken en heb dan ook een uitgebreide mail naar de school gedaan…


Dit om te vermijden dat mijn zoon op zijn 17de een “Lena” wordt, om te vermijden dat hij te lang met die gevoelens moet rondlopen die ik me nog zo goed herinner uit mijn eigen schooltijd.


En, als dat niet helpt, dan stuur ik mijn ex-man erop af. Want, vroeger, toen hielp zoiets :-)

dinsdag 22 november 2011




Als je de kranten leest (bij voorkeur niet ’s morgens vroeg op een nuchtere maag, maar eerder als voormiddagbreak met een stuk lekkere Hasseltse speculaas erbij… Ja, het is bijna Sinterklaas), dan word je alles behalve vrolijk.

Kommer en kwel, wereldspanningen, Europese crisissen, inlandse politieke impasses en meer van die deprimerende berichten maken dat het moeilijk is om vrolijk en optimistisch te blijven. Gelukkig zorgt de klimatologische verandering en de opwarming van de aarde voor enkele lichtpunten, die deze tijd van het jaar toch wel extra gesmaakt worden: opkomende zon bij het vertrek naar het werk, blauwe lucht en zon overdag en best wel aangename temperaturen en ’s avonds een gloedrode hemel als de zon het weer eens voor bekeken houdt.

Ik denk veel aan mijn moeder, heel veel. Want, in alles wat ik doe of niet doe, hoor ik haar advies of zie ik haar gezicht, nu eens lachend, dan weer kritisch met een sarcastisch-ironische ondertoon. En, zo nu en dan loop ik ook eens langs het kerkhof. Ik kan moeilijk anders, gezien ik degene in onze familie ben die op 5 minuutjes wandelafstand van het kerkhof woont en er meermaals per dag langsrij.

We hebben thans geen “kerkhoftraditie”, gezien mijn ouders als enigen van hun respectievelijke families in het verre België zijn gaan wonen en we dus niemand in Belgische grond hebben “steken”, althans tot recent. Héél anders voor degenen die onder de kerktoren geboren en gebleven zijn, die al wat grootouders, ooms of tantes op het kerkhof hebben liggen en de Allerheiligentraditie jaarlijks ondergaan, inclusief de boekweitpannenkoeken met spek en siroop, van Vrolingen allicht. Drie weken geleden was het dan voor mij ook de allereerste Allerheiligen die geen gewone extra verlofdag was waarop ik leuke dingen kon plannen, maar een dag die in het teken van ons recent verlies stond. Papa kwam eten, de kinderen waren thuis en mijn zus en haar gezinnetje kwamen langs om samen naar het kerkhof te gaan. Zij had de week ervoor het graf proper aangeplant. Meer was er nog niet te doen, met een voorlopig kruis en nog geen boordsteen. Enkele dagen voor Allerheiligen ben ik ook nog eens geweest om iets persoonlijks te gaan brengen en toch ook eens een moment "met haar alleen" te hebben, zonder kinderen of familie om me heen.


Op Allerheiligen zelf, een bijzonder zonnige dag, straalden de chrysanten als lichtbollen van de andere graven af en het was er druk… héél druk. Als mieren krioelden de mensen tussen de graven, links en rechts werd een babbeltje gedaan, gezien stomweg IEDEREEN die dag op het kerkhof was. Rare ervaring om te gaan socializen op het kerkhof.

Ondertussen was het voor mij alweer 3 weken geleden dat ik er nog gepasseerd ben, zodat ik zondag (wederom een stralende dag) besloten heb toch gauw even te gaan, voorzien van enkele kaarsen en een plastic ruiker rozen, die ik van mijn geestelijk beperkte kameraad-aan-huis “nonkel Hubert” aan mama moest bezorgen (“Da’s het minste wat ik kan doen”, snikte hij, een kolos van een man met een peperkoeken hart). De parking van het kerkhof was leeg en al gauw bleek dat ik de enige levende ziel was die op dat reusachtige domein ronddwaalde. MP3-spelertje uit de handtas gevist en opgezet waar ik een week eerder tijdens de zwemles van de kinderen gestopt was: “Tears in Heaven” blijkbaar. Toeval of niet?



Ik wandelde naar de achterste uithoek van het kerkhof richting mama, zette de kaarsen op hun plaats, stak ze aan... en tegelijk ook een sigaret. Ondanks het feit dat ze zelf rookte zou ze allicht toch wel bedenkelijk gefronst hebben, gezien zij nog van het pre-rookverbod-tijdperk dateert en er “in haar tijd” binnenskamers, op restaurant en in het café gerookt werd, maar absoluut niet op straat! Tja, tijden veranderen… Nu rook je nergens meer, behalve op straat of buiten, open en bloot.

Eén rij verder was er plots nog een levende ziel aangekomen, een oudere man, eind 80, een nette beige pet op het hoofd, op z’n zondags. Hij stond christelijk eervol aan een graf, draaide zich om naar de aanpalende boom en viste uit de takken een flesje water dat hij er allicht altijd paraat heeft liggen om de bloemen te gieten. Het flesje ging hij dan weer bijvullen in de achterste hoek aan de kraan, langzaam schrijdend tussen de rijen graven. Ik was blij dat ik er niet meer alleen was en rookte verder mijn sigaretje op, terwijl ik naar mama’s fonkelende kaarsen keek en naar de plantjes die schemerden in het zonlicht. Plots hoorde ik van over de kerkhofmuren, vanop een dakterras een guitig klein meisje van een jaar of 5 naar beden kwetteren: “Menéééééééééér, gaat gij naar het kerkhof?” en ze huppelde verder het terras over. De man bevestigde en ging met zijn vers gevuld waterflesje terug aan het graf staan, een neerwaartse eerbiedige blik naar zijn vrouw, die 85 geworden was en 2 jaar geleden overleden is.

Ondanks het vertederende beeld van die man kan ik het niet helpen dat ik jaloers ben… jaloers op die vrouw in dat graf. Die vrouw die 85 jaar is mogen worden en die man die in zijn eind 80’s nog steeds mobiel genoeg is om haar geregeld te bezoeken… op het kerkhof.

Van mezelf weet ik al zeker dat ik geen al te frequent kerkhofbezoeker zal worden. Eens om de 2 weken volstaat. Want, echt vrolijk word je er niet van en tot rust komen doe ik er ook niet echt, ook al is het wandelen op het kerkhof op een zonnige weekenddag best wel aangenaam. De gedachte dat ze daar ligt, onder mijn voeten, onder het vers gezaaide kiemende gras, één wordend met de aarde die haar omringt… (Ik hoef er geen tekening bij te maken dat dat nu eenmaal geen leuke gedachten zijn en dat de mindpics die ik er krijg zo ver af staan van de persoon die ze was en die ik me wil blijven herinneren.)

Ik zie ze liever in de kleine “spooky” dingen. Want, dat had ze ons beloofd, dat ze zou komen spoken. En, ja, soms heb ik de indruk dat ze het stilaan begint te beheersen als ze ons weer eens attent wil maken op haar aanwezigheid. De dag voor de begrafenis, na het groeten, zaten we (mijn vader, mama’s broer en zijn vrouw en enkele vrienden van mijn ouders) bij mijn ouders thuis in het “partykot” dat achter de garage ligt, toen ik naar het huis ging, naar de keuken, op zoek naar een tandenstoker (ik had de week voor mama’s overlijden een kies laten trekken en de wond was niet gehecht, wat best wel vervelend was met momenten). Ik trok wat kasten open, toen plots een potje kaneel naar beneden donderde en in 1000 splinters op de grond kapot sprong. Ik haalde de stofzuiger, poetste het op en draaide me om, toen ik een glaasje met tandenstokers op een bijzettafeltje in de keuken zag staan. Ja, op dat moment heb ik haar luidop gezegd dat ze het spoken nog wat meer diende te verfijnen en dat er subtielere manieren zijn… En, zo zijn er nog dingen gebeurd bij mijn vader, zowel als bij mijn zus. Dingen die niet altijd even verklaarbaar zijn en waarvan wij willen geloven dat zij het is, gewoon omdat die gedachte zoveel fijner is, dan een logische verklaring voor waar te nemen…

Mijn moeder is dit weekend 2 maanden dood en ze is gestorven in de wetenschap dat mijn job die ik al 14 jaar heb geen gevaar loopt en ik “safe” zit. Griekenland was nog niet failliet, Berlusconi nog niet afgezet en de rest van de wereld leek zich langzaamaan te herstellen na de bankencrisis van 2 jaar geleden. We hadden wel nog geen regering, maar die hebben we nu ook nog niet en dat leek haar eigenlijk weinig te deren, ook al vond ze die poppenkast soms wel behoorlijk lachwekkend. 2 Maanden later ziet de wereld er alweer een héél pak anders uit… Zo blij dat ze dit niet meer hoeft mee te maken, dat ze zich geen zorgen meer hoeft te maken en dat ze gegaan is in de veronderstelling dat alles in orde was.


En, zelf ben ik benieuwd waar ik binnen 2 maanden sta… Héél benieuwd…

dinsdag 8 november 2011

Jobdating


Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik vind dat solliciteren en daten éééééééénorm veel gelijkenissen vertoont, als we even buiten beschouwing laten dat ik met mijn huidige job toch al wel enkele jaren langer getrouwd ben dan met mijn (ex-)man en dat ik op het werk 8 “mannen” heb.

Tja, als je dan plots moet vaststellen dat dit professionele huwelijksbootje gaat zinken en je nog net de tijd hebt je spullen bij elkaar te rapen en ervoor te zorgen dat je elders een onderkomen vindt, dan herinnert me dat toch aan mijn scheidingsverhaal. Elke dag word je geconfronteerd met het gezamenlijke verleden en de eindigheid ervan. Plots herinner je je weer zaken van jaren geleden en sip je weg in een melancholische bui, waarin het achteruit kijken naar je verleden pijn doet omdat het weldra geschiedenis is, het vooruit kijken naar een andere (betere?) toekomst nog niet kan wegens te vaag en niet concreet en je ter plaatse staat te trappelen in het heden en vooruit moet, omdat achteruit gaan nu eenmaal niet kan.

Met elk online-sollicitatieformulier dat ik invul (en, dat zijn er ondertussen toch al behoorlijk wat) voel ik me als toen ik een jaar of 7-8 geleden eens een profiel heb aangemaakt op een datingsite: je probeert hetgeen je in huis hebt zo aantrekkelijk mogelijk te verpakken, wil aangenaam opvallen zonder dat het “erover” is en hoopt dat je kandidatuur blijft hangen en op één of andere manier voldoende triggerend is om uiteindelijk op “date” (lees: sollicitatiegesprek) te mogen komen. Elke avond na het werk spurt je naar je PC en klikt dadelijk je mailbox open in de hoop dat er een verlossend berichtje bijzit van die ene. Ja, die ene functie die er de afgelopen week toch wel wat uitstak en waar je je zinnen een beetje op gezet had. Want, je wil niet zomaar “iets”, maar zoekt het dekseltje voor op je potje om een long-term commitment mee aan te gaan. Jobhoppen is net zoals singlehood gewoon niet je ding!

En, als je dan ergens op sollicitatiegesprek mag gaan, voel je je alsof je een blind date hebt. Je duikt de douche in, wil fris en monter voor de dag komen. Beetje makeup, niet teveel! Aantrekkelijk, maar niet uitdagend. Zakelijk, maar niet saai. Toch een beetje speels, maar niet nonchalant. Bril op is wat streng, zonder zie je niet bijster goed. To accessorize or not? Strak en ietwat saai zwart of liever herfstig in pittige bruintinten? Broekpak, deux-pièce? Aaaaaargh!!! Neen, je handpalmen zullen niet zweten… want, dat maakt ook maar een onnozele indruk. En, je zal niet stotterend en haperend het vervelende “euh” gebruiken. Je bent zelfzeker, je hebt voldoende bagage bij en niks te verbergen en alles wat je zegt kan maar positief ervaren worden, dus je HOEFT niet zenuwachtig te zijn. Neen, geen reden tot zenuwen… Zenuwen, zenuwen, zenuwen… Iemand die beweert dat stress een uitdaging is (is ook zo!) zou fuckin’ relaxed moeten zijn. Ja, maar… Wat als… Ik mag niet te laat komen. Kauwgom moet weg en die lichte geur die de laatste snelle sigaret heeft achtergelaten moet ook nog even weggelucht worden. Pffffff… Een goede indruk nalaten, een blijvende indruk nalaten. Niet te assertief overkomen, niet doorbomen, niet domineren of het gesprek teveel naar mijn hand zetten, maar ook niet te afwachtend zijn. Alles doseren, net voldoende “kietelen” om ze nieuwsgierig te houden naar méér, véél méér! Flirten met een nieuwe professionele uitdaging, het is niet simpel, maar boeiend, dat wel!

Elke dag weer (en vooral elke avond) zit ik gekluisterd aan mijn computer, op zoek naar nieuwe “contactadvertenties”. Neen, niet op rendez-vous.be, maar op vdab.be en aanverwanten. Ik zou mijn inspanningen moeten inventariseren. Te laat aan gedacht! Nu weet ik amper nog wanneer ik bij wie voor welke functie mijn kandidatuur gesteld heb. Maar, geen nood, een kindvrije feestdag op komst deze week. Als het weer wat tegenvalt kan ik alsnog alles in een excelletje gieten. Nu ja, de functies waar ik “online” voor gesolliciteerd heb, daar heb ik geen kopie van. Ook stom. Al de rest heb ik nog, netjes mezelf in BCC gezet, kwestie van te vermijden dat ik uit de lucht gevallen kom als ik telefoon krijg: “Goeiedag Mevrouw, u had gesolliciteerd bij ons.”

Want, ook dat moet gezegd: op die 4 weken dat ik nu weet dat mijn wegen en die van mijn werkgever zich onvermijdelijk zullen scheiden, heb ik niet stilgezeten. Bij de 1ste selectie eindigde ik bij de laatste 2. Ondertussen ben ik bij 2 wervingskantoren op gesprek geweest en werd mijn C.V. toch wel een keer of 6 per dag verstuurd of online geplaatst. Op 4 weken tijd tikt dat aardig aan. Mijn ganse privéadresboek is bovendien op de hoogte, want, daar heb je tenslotte (ook) een vrienden- en kennissennetwerk voor: deze mensen kennen me, weten wie ik ben en hoe ik ben en kennen dan weer andere mensen, die misschien ook wel van enige betekenis kunnen zijn. Ja, ik geloof erin dat dat wel degelijk werkt. Meer dan je aan te sluiten bij één of andere jobclub. Anyway, binnen nu en 2 weken weet volgens mij gans Hasselt dat ik “op zoek” ben. En, mijn facebookstatus (de professionele) heb ik alvast op “werkzoekend” gezet, want wie zo vergroot je toch ook weer de kring van mensen die weten dat je een nieuwe relatie wil aangaan.

En, net zoals bij het zoeken naar een geschikte levenspartner hoop je dat je potentiële werkgever zich niet laat afschrikken door je 4 kinderen of door het feit dat je de laatste 14 jaren bij die andere werkgever zat en dus alleen maar dat gewend bent geweest. Je nieuwe partner mag weten dat je ondanks die serieuze monogame achtergrond best wel openstaat voor iets anders en nieuws, dat je absoluut niet vasthangt aan die ene branche of functietitel, maar dat je écht wel een creatieve duizendpoot en een multitalent bent met een eindeloos aanpassingsvermogen, wat niet wil zeggen dat je je ware aard zal verloochenen en je als een slet op alles gaat gooien. Bovendien heeft kwaliteit zijn prijs! Kieskeurig zijn mag en moet, als je maar op tijd knopen doorhakt om die toekomst vorm te geven vooraleer je als oude vrijster aan de kant gezet wordt.

De tijden dat dit “professioneel daten“ een 1-on-1-situatie was is ondertussen blijkbaar ook voorbij. Meer vraag dan aanbod maakt dat je met 80 personen in een zaal zit en weet dat ze er binnen 2 weken slechts 4 gaan overhouden. (Op het vlak van privédaten is dat zowat de “natte droom” van elke single; het verhaal van de 40 maagden waardig, maar dan wel in het hier-en-nu en niet pas in het hiernamaals!) Momenteel heeft mijn zelfbeeld nog geen probleem met zo’n harem… zolang ik maar tot alpha-vrouw verkozen word ;-) (Wat het in realiteit gaat geven als ik misschien toch eens een jonger en frisser blaadje moet laten voorgaan - de als maagd verklede hoer, die je voor veel minder geld kan krijgen, ook al weet je dat ze je bij de 1ste de beste gelegenheid laat staan voor ander en beter - weet ik niet.)

Ja, tijden zijn veranderd… Toen je 16 of 20 was zat de liefde ook anders in elkaar dan nu. Net zo is dat met solliciteren: ervaring en bagage is niet altijd een voordeel, maar kan ook als last beschouwd worden. Dus zoek ik actief en gedreven verder, naar die ene… Degene die me neemt zoals ik ben, mét de rugzak die ik bijheb en die erin gelooft dat dit iets kan worden…

dinsdag 25 oktober 2011

Frustrerend...



De beoogde droomjob is dus naar iemand anders gegaan… Tja, als je nog met z’n 2-en overschiet dan is het logisch dat er één van beiden aan het kortste eind trekt. In dit geval was ik degene die aan de eindmeet uit de boot gevallen is. Spijtig is het ongetwijfeld, vooral omdat ik de beoogde functie met hart en ziel zou ingevuld hebben, voor een product dat me lag als geen ander binnen een functie die voor 99% op maat van mijn profiel (zowel opleiding, ervaring als interesse) gemaakt was. Maar, ik onthou vooral dat ik na 14 jaar zonder sollicitaties toch een goede beurt gemaakt heb: “Ik vond dat je een goede sollicitatie hebt gedaan. Je bent zelfzeker en verkoopt jezelf goed. Wat betreft achtergrond en interesses ben je ook zeer geschikt voor de functie. Maar we zoeken iemand die een hoop extra ervaring binnenbrengt op gebied van communicatie en marketing. “


Ik probeer me dus over de vreselijke teleurstelling (op de ochtend van mijn verjaardag nota bene) heen te zetten volgens de leuze “ander en beter”, ook al valt me dat momenteel heel erg moeilijk.


De economische situatie is er niet naar dat de vetbetaalde jobs voor het rapen liggen en gezien ik de verantwoordelijkheid heb voor een gezin met 4 kinderen kan ik het me niet permitteren om teveel in te boeten aan loon. De verantwoordelijkheid die ik draag ten opzichte van de kinderen zou in een traditioneel gehuwd gezin met 2 ouders enigszins anders liggen: hij zou de flexibiliteit kunnen opbrengen qua tijdsbesteding en afstand en ik zou kiezen voor een job vlakbij met mooie uren. De kassa zou kloppen aan het eind van de maand en de kinderen zouden zowel op het vlak van tijd/kwaliteit alsook financieel niks tekort komen. Tja, daar wringt het schoentje dus gigantisch. Want, ik heb het beste uit beide werelden nodig: een uitdagende functie met een behoorlijk inkomen (kwestie van huis en kinderen te kunnen blijven betalen) in de lijn van hetgeen ik nu na 13 jaar bij de bank heb opgebouwd en die job zou binnen een 10km-straal moeten liggen op het vlak van de beperking van de rijtijden mét bovendien mooie werkuren in het verschiet (weekends vrij en ’s avonds op tijd gedaan hebben is noodzakelijk). De ideale job is dus degene die ik nu heb en weldra kwijt ben… :-(


Enorm frustrerend dan ook als mensen me zeggen “jij geraakt met je ervaring en inzet zo van straat”. Natuurlijk ZOU ik theoretisch direct van straat KUNNEN zijn… Want, voor wie werken wil is er werk zat. Maar, je moet er iets voor over hebben… Vanuit werkgeversstandpunt is de ideale kandidaat dan ook degene die jong en fris is, mega-flexibel is qua afstand en tijd (administratieve functies met dagshiften tot 22 u en dat 7 dagen op 7 zijn geen uitzonderingen, leert mijn zoektocht me) en die bovendien niet teveel noten op zijn loonsverwachtingszang heeft en bovendien 30 jaar ervaring heeft en dadelijk 100% inzetbaar is. En, dan zijn er natuurlijk nog de slecht betaalde baantjes, waarin je ook op zaterdagen mag aandraven en voor de helft van mijn huidig loon behandeld wordt als een vervangbaar stuk meubilair dat aan de kant geschoven wordt als er iets frisser en goedkoper zich aanbiedt.


Concreet zou ik dus met mijn vaardigheden en ambitie een getrouwde man moeten zijn, wat ik niet ben. Of, ik had – vrouw en moeder zijnde – nooit mogen scheiden en moeten blijven volharden in een ongelukkig huwelijk, gewoon omdat die financiële veiligheid er nu eenmaal is als je met 2-en geld in het laatje brengt en had dan een middelmatig betaald jobje kunnen uitoefenen zonder enige voldoening.

Ik zal me dus volop op de markt werpen, in de hoop dat ik niet teveel water bij de wijn moet doen, ook al besef ik hoe langer hoe meer dat ik, maar vooral mijn kinderen, het in de toekomst met minder zullen moeten doen: minder tijd/kwaliteit, minder inkomen, minder zekerheid… Vooral dat de kinderen, die het de afgelopen 4 jaar niet gemakkelijk gehad hebben en blootgesteld werden aan heel erg veel veranderingen (2x met mij verhuisd, 2x met hun papa, scheiding, trouw van hun papa, overlijden van de kat, hun oma en een grootoom, enz.), hier de dupe van zullen worden, dat doet het meeste pijn. Zelf geef ik er niks om om 6 dagen van de 7 ergens op de winkelstraat in een kledingwinkel onderbetaald slavenwerk te verrichten. Want, zelf kan ik nog zuiniger zijn dan nu en heb ik niet veel nodig. Maar, deze situatie mag mijn kinderen op geen enkele wijze schade toebrengen…



Tijd dus om al mijn opgestapelde frustratie, vreselijk depressieve gedachten, oneindige lusteloosheid en bijtende Weltschmerz aan de kant te zetten (hoe verder hoe liever), me bij elkaar te rapen en te tonen dat ik een sterke vrouw met ballen ben, die haar loon meer dan waard is en die tussen 08.30 en 17.30 uur evenveel werk kan verzetten dan anderen op 2 dagen…

(To be continued)

donderdag 20 oktober 2011

Sollicitatiekoorts...



Mijn GSM… Ik was er het afgelopen jaar nogal mee vergroeid, wilde dag en nacht bereikbaar zijn voor het geval er met mijn mama iets zou zijn. Sinds ze er niet meer is ben ik op het vlak van GSM-gebondenheid een pak relaxter. Ja, ik zeul het ding nog steeds met me mee (traditioneel in de rechter achterzak van mijn jeans), maar durf’m ondertussen toch al eens in mijn handtas – buiten (h)oorbereik - laten zitten en uren later pas beseffen dat ik 3 sms-en en enkele oproepen “gemist” heb. Gemist? Bwah, niet echt eigenlijk, want ik heb de behoefte niet om ten allen tijde voor iedereen bereikbaar te zijn, noch ben ik zelf een sms-er die graag ingaat op de vraag “hoe ist?”, want het kost me gewoon teveel tijd en moeite om een antwoord op zo’n sms terug te sturen. Vandaar dat ik sinds het overlijden van mijn mama eigenlijk standaard antwoord met “xxx”, zodat ik me niet hoef te schamen sms-en onbeantwoord te laten en de afzenders ervan in onwetendheid te laten. Prima oplossing voor alle betrokken partijen :-)


Sinds gisteren durf ik mijn gsm echter geen seconde uit het oog te laten, uit schrik het verlossende telefoontje te missen. Behoorlijk stom eigenlijk, want het kan evenzeer zijn dat ik helemaal niet opgebeld word en pas vanavond in mijn mailbox thuis zie of de kansberekening eindelijk nog eens in mijn voordeel heeft willen werken. Want, sinds we de Conti-Trophy naar Marokko niet gewonnen hebben (we hadden thans statistisch gezien 57% kans om erbij te zijn) en Murphy 100% beslag gelegd heeft op mijn leven met zijn niet te omzeilen wetten, geloof ik niet meer in het geluk dat aan mijn zijde staat. Voor een optimistische realist is dat een weinig opbeurende vaststelling natuurlijk, ook al probeer ik ondanks alle tegenslagen ergens toch het positieve te zien…


Het telefoontje dus… Ik verwacht nieuws. Niet zomaar nieuws, maar nieuws dat mijn leven een heel nieuwe wending zou kunnen geven. Een wending waar ik eigenlijk dringend aan toe ben en naar uitkijk. Als je net je moeder begraven hebt en 2 dagen later te horen krijgt dat je stoel na 14 jaar verdwijnt (of beter: verhuist naar Antwerpen of Anderlecht), dan zit er niks anders op dan hééééééél hard, snel en efficiënt in actie te schieten. Ik ben dan ook in actie geschoten en heb mijn netwerk laten weten dat ik werk in eigen stad zoek, beleefd per mail en voorzien van een vers geüpdate C.V. Toevallig kwam ik zo uit op een vacature die 100% op maat van dat C.V. geschreven lijkt: opleiding, ervaring, persoonlijke kwaliteiten, … ALLES klopt gewoon aan dat plaatje. Na één gesprek vorige week schoten we dan ook nog met 2 over… 50% kans… Zij of ik. En, voor alle duidelijkheid: zij is écht wel concurrentie! Jong(er), leuk, vlot, spontaan, fris… Op 1ste zicht heeft ze alles, ook al weet ik niet wat haar professionele achtergrond is. Maar, ze zag er alleszins een heel erg toffe uit, toen ze vorige week vlak voor me de vergaderruimte verliet waar de gesprekken plaatsvonden. En, ja, het moet gezegd, op die vreselijk druilerige en donkere regenachtige woensdagavond leek het me beter om voor de klassieke dresscode te gaan (iets waar zij haar knappe laarzen aan geveegd had), wat misschien wel een voordeel was… of niet… ik weet het niet. Maar, dat ik momenteel (Murphy en zijn recente daden indachtig) niet echt de meest ideale promofolder voor mezelf ben, dat is duidelijk. Verdriet en tegenslagen zijn moeilijk te verbergen en tekenen zich af op je voorhoofd (de diepe frons wordt nog prominenter) en in je ogen (waar is die sprankel en die glans?) en is ongetwijfeld zichtbaar aan je houding, eender hoe hard je probeert om het weg te steken en je van je meest zelfzekere en vrolijke kant wil tonen.


Het kan ook zijn dat ik na 14 jaar zonder sollicitatiegesprekken (los van de 2 die ik een jaar of 11 geleden eens gevoerd heb, toen er sluitingsgeruchten de ronde deden en ik een “plan B” wilde hebben) een soort van ingebakken zelftwijfel heb als het erop aankomt mijn leven drastisch een nieuwe wending te MOETEN geven. Ik bén de vrouw die ze nodig hebben voor die job en ik bén degene die ongetwijfeld het deksel is dat op dit vacaturepotje past. Alleen weet ik niet of ik de juiste overtuigingskracht had vorige week, of ik zelfzeker en krachtdadig genoeg overgekomen ben, of ik het familiale verdriet professioneel heb kunnen wegsteken?


Deze week zou ik weten of de raad van bestuur mijn dan wel haar aanstelling goedkeurt, deze week ga ik weten of ik me verder in de etalage zal moeten zetten en me ga moeten verkopen aan iemand anders, deze week gaat er een moment komen dat ik die gsm weer in mijn handtas mag vergeten…

dinsdag 11 oktober 2011

De man met de slee…



De man met de slee…

Neen, ik ga het hier niet hebben over de Kerstman. Is ook nog een beetje vroeg op het jaar, ook al ligt de Sinterklaassnoep al in de winkels en kan je her en der al kerststollen kopen. Geen kerstmis dus, nog niet…


Terug naar de man met de slee… Soms maak je dingen mee of zie je zaken waarvan overduidelijk is dat er iets niet klopt. Neem nu bijvoorbeeld de eerste keer dat je iemand zijn hond zag voortduwen in een buggy. Je kijkt, ziet een buggy, kijkt nog eens, ziet een hond in dat ding zitten en fronst de eerste seconden, jezelf afvragend wat dat beest in dat ding doet (een hond heeft toch 4 poten meegekregen om zelf te lopen?), vooraleer je euro goed en wel gevallen is en je beseft wat je net gezien hebt. Kortom, toen je dat beeld voor het eerst zag, klopte er iets niet aan dat plaatje: hond+buggy = fout /baby+buggy= juist. Nu we ondertussen echter weten dat een hondenbuggy wel degelijk bestaat en er ook mensen zijn die daar geld aan uitgeven om hun viervoeter mee rond te rijden, hebben onze hersenen zich allicht aan de eerste shock aangepast en beseffen we dat je in een buggy meestal een baby aantreft, maar het kan ook een lui hondsbeest zijn.


Wat dat te maken heeft met die man met de slee? Wel, laatst stond ik in een lift, van de 6de verdieping op weg naar het gelijkvloers. Ik legde die weg meermaals per dag af, om een snelle rookpauze in te leggen terwijl ik bij mijn mama op palliatieve zat. Dat was eind september, een ongelooflijk zomerse week met écht wel droog en heet weer zoals we dat in gans juli en augustus niet gehad hebben. Als frequente ziekenhuisbezoekster was ik ondertussen al gewend dat ik de lift moest delen met mensen aan infusen, met bezoekers die afgeladen vol bloemen de lift namen, met buren en kennissen, met kinderen en ouderen al dan niet voorzien van ballonnen of knuffelberen, met gezonde mensen en zieke mensen. Want, in zo’n ziekenhuis kom je echt wel vanalles tegen! Op weg van het 6de naar het gelijkvloers ging ergens onderweg dan ook de deur open. Een vriendelijke wat oudere man stapte de lift binnen, ook op weg naar beneden. Ik had ondertussen geleerd dat je ook in ziekenhuisliften mensen hebt die je spontaan begroeten als ze een lift met je delen, terwijl je andere hebt, die, nu ja, iets minder beschaafd in de omgang zijn. Maar, ook dat went na enkele dagen wel.


De man stapte in de lift… met een slee. Spontaan begon ik te glimlachen. Want, je kan niet alleen verdrietig en somber zijn, zelfs niet als je een bezoeker van de palliatieve afdeling bent. Ik lachte dus… me afvragend wat die man met die slee deed op een zomerse septemberdag in een ziekenhuis. Gezien hij verder niks droeg leek het niet alsof ie pas een kamer op de kraamafdeling ontruimd had om zijn (klein-)kind huiswaarts te voeren. Kersverse (groot-)ouders die het ziekenhuis verlaten hebben normaalgezien meer bij dan een slee en zijn normaalgezien volledig bepakt en nemen een halve lift in beslag weet ik uit eigen ervaring (x4).


Het scheen de man ook niet te storen dat ik hem en de slee bekeek en hij keek terug alsof die slee het meest normale ziekenhuisattribuut was. Alsof het een handig accessoire was zoals een handtas of een doosje lucifers om je sigaretten aan te steken.


Op het gelijkvloers ging de lift open en stapte de man met zijn slee naar buiten, vriendelijk een goeiedag wensend. Sinds dat moment moet ik lachen als ik aan de man denk… En, ik heb nog vaak aan hem gedacht de afgelopen 14 dagen.


Spijtig eigenlijk… Want, vanaf nu zal ik dus nooit meer raar opkijken als ik een man met een slee op een hete zomerdag in een ziekenhuislift zie stappen.

dinsdag 4 oktober 2011

Murphy's Law




Het zit niet echt mee sinds pakweg 6 weken… Alsof Murphy met handen en voeten in mijn leven zit te wroeten! Neen, mensen houden niet van verandering… en dat geldt voor mij al helemaal. Ik ben een gewoontedier, hou van structuur en regelmaat om de chaos te kunnen overschouwen en zo een positief-realistische kijk te bewaren.

Los van de algehele wereldtumult op economisch en klimatologisch vlak, is er ook in de “kleine kringen” niet veel goeds meer aan, aan mijn leven. Als ik naar eender welke willekeurige dokter stap en zeg: “Mijn kat is sinds een maand dood, mijn moeder vorige week overleden, het dak lekt, de douche is uitgebroken en ik ben mijn werk kwijt (en dat in een tijdspanne van 6 weken dus) en zie dit alles als gescheiden moeder van 4 opgroeiende jongens niet zitten”, dan zou er allicht een doktersattest voor enkele weken klaar liggen. Maar, wat schiet je daar dan wel mee op?! Diep inademen dus en een poging doen om dit behoorlijke suckende leven een positieve draai te geven, ook al weet ik nog niet goed hoe…

De reparabele materiële schade herstellen is alvast een eerste stap om het feel-good gehalte thuis wat te verhogen. Nu de sanitairman al een bestek gemaakt heeft, is het enkel nog wachten wat de dakmens gaat doen (die zou 3 weken geleden al afgekomen moeten zijn) en of beide schadegevallen überhaupt gedekt zijn (het blijft verdacht stil van de kant van de verzekeraar)… *zucht*

Wat het recente gemis van mijn pluizige zetelkameraad betreft heb ik een vroegere lagere schoolvriendin, die pleegmama is voor weeskittens die in St-Truiden in het asiel gedropt worden en me maar al te graag één van haar zorgenkindjes wil afstaan. Een 3-tal weken geleden wilde ze me al aan een nieuwe huisgenoot helpen, doch de tijd was er (nog) niet rijp voor… Maar, nu ziet het ernaar uit dat ze de juiste mini-baby voor ons heeft: een katje dat waarschijnlijk op 27 september geboren is (de sterfdag van mijn mama en dus ook geboren op de kop één maand nadat onze eigen Trees gestorven is) en toevallig (?) voorzien is van bijna dezelfde tekening en kleurschakering als onze lapjeskat. Tja, katten hebben nu eenmaal 9 levens en het lijkt er zeer sterk op dat dit allemaal geen toeval is, wil ik graag geloven. Het is dus voorbestemd dat zij (al dan niet tesamen met een broertje of zusje) ons huishouden komt vervoegen van zodra ze sterk genoeg is. We duimen nu dus volop dat ze het haalt (één broertje of zusje is al gestorven verleden week)… en dat we haar wat langer mogen hebben dan ons Trees, die we na 2,5 jaar al verloren hebben aan kanker, nadat we haar uit het asiel gehaald hebben.

Blijft het gemis van mijn mama en het weldra op straat staan na 14 jaar hondstrouwe dienst.

Dat 1ste is iets wat in besef en omvang slechts druppelsgewijs doorsijpelt (na slechts 1 week), nu eens in grote dingen, dan weer in de kleinere zaken. De laatste anderhalf jaar hebben we intens veel tijd met elkaar doorgebracht, belden we dagelijks en bezocht ik mama in de kindsvrije weken meermaals per week, omdat toen al geweten was dat de kanker zich razend snel en definitief meester zou maken van haar. Ik heb dus nu gaten in mijn kalender en een enorme leegte in mijn leven. Even gauw bellen om iets leuks te vertellen of iets te vragen zit er niet meer in… Na het werk langsrijden voor een glaasje cava, een sigaretje en het uitwisselen van dagdagelijkse dingen kan ook niet meer. In de plaats komt het beeld van haar laatste adem, die ik maar niet van mijn netvlies krijg. Ik probeer te verdringen, probeer door te doen… Maar, het is verdomd moeilijk. Gelukkig heb ik een papa en een zus die ik nu kan opbellen, gezien zij met hetzelfde gemis zitten…

Nu ik vandaag (slechts 3 dagen na de begrafenis van mama) dan nog eens (heel voorzichtig) verteld kreeg dat ik mijn werk in Hasselt sowieso onherroepelijk kwijt ben en ze me in Anderlecht of Merelbeke (?!) gaan onderbrengen, was ik zelfs niet in staat te huilen, terwijl me dat onder normale omstandigheden allicht meer dan een traan gekost zou hebben… Al 14 jaar doe ik hetzelfde met een quasi ongewijzigd team boven me. Ja, ik draai op routine. Maar, in se is daar niks mis mee als je je werk goed doet. En, tot enige tijd geleden deed ik mijn werk vol overgave en met plezier. Sinds de overnamegeruchten en de overnamebevestiging is dat inderdaad een heel pak minder, maar dat kan ook eraan liggen dat dát toen ook al samenviel met de steile achteruitgang van mijn mama haar gezondheidstoestand.

Anderlecht? Dat is een voetbalploeg! Geografisch? Compleet onhaalbare kaart vanuit Limburg. Zeker als je ’s morgens nog een paar kinderen op school af te zetten hebt. Merelbeke? Yeah, right! Geen idee waar dat ligt, maar ik meen me ergens vaag te herinneren dat dat zo ongeveer de heel andere kant van het land is, ergens in één van de 2 Vlaanderens (Oost of West doet er van hieruit zelfs in de verste verte niet toe). Ik zeg het wel vaker al schertsend, maar voor mij is alles wat buiten de Grote Ring van Hasselt ligt “buitenland”, wat dus ook gelijk staat aan vakantie! Ik wil niet te moeilijk doen en zou zelfs nog een bufferzone van pakweg 10 kilometer rondom aanvaardbaar vinden. Maar, alles wat daarbuiten ligt is voor mij onbestaand niemandsland… toch als het op “er werken” aankomt.

Het halsoverkop updaten van mijn CV en het snel rondkijken op de markt is dan ook een logisch gevolg. Maar, gezien de huidige economische situatie zijn de vetbetaalde jobs ook eerder dun gezaaid. En, ja, de locatie moet kloppen: Hasselt boven alles!

Goh, ik hou niet van verandering… Echt niet. Maar, wat moet, dat moet nu eenmaal: ik ga die klojo van een Murphy definitief aan de deur zetten (van een grote verandering gesproken!), mijn leven in eigen handen nemen en er het beste van maken. Als er nog meer miserie moet zijn, dan bij voorkeur “op een ander”, want ik heb het weer even gehad!


donderdag 15 september 2011

PMS II


PMS – Pre-Mortem Stress door post-mortem make-up talks

Over hoe een open kist de weg naar het hiernamaals opent

Terwijl je de koffers pakt voor de laatste reis

Voorzien van tandenborstel, kam en sokken

Alsof een vakantie op je wacht


Je lacht... toch nog een beetje

“Aber nicht mehr laaaaange!”,

Zou je enige tijd geleden nog schertsend

Eraan toegevoegd hebben

Toen hoogtes nog bestonden en laagtes

En woede en vreugde en protest

Waar nu enkel nog vlakte is.


Weggeveegd is alles

Op enkele slagen van je hart na

Die je beletten de reis aan te vatten,

Voorzien van tandenborstel, kam en sokken

Alsof een vakantie op je wacht...