maandag 16 november 2015

Het gelijkheidsbeginsel volgens H.

Ik heb een vriend, een kameraad die al 15 jaar meegaat en een wekelijkse gast aan huis is op zaterdag en zondag. Hij is “gehandicapt”, zoals hij zelf zegt en het meest toepasselijke gangbare etiket voor hem - ook al haat ik labels - is allicht een beetje “simpel” of mentaal achter, maar ik noem hem liever “mijn vriend” of onze huisengel, omdat hij dat ook is.

Al 15 jaar lang komt hij op de koffie, eet een tas soep mee, doet zijn verhaal: over vroeger en hoe het was als kind van binnenschippers, over zijn zussen, zijn broers en zijn (overleden) moeder, over zijn werkweek (3 dagen per week werkt hij op een soort van beschutte werkplaats), over de wekelijkse petanquenamiddag op donderdag (“Weer 3 van de 4 spelletjes gewonnen!”) en gewoon over de mensen die zijn pad kruisen op de bus of het werk. De gewone dingen dus waar je als vrienden over praat. En, ja, over de gezondheid, het weer en hoe het met de kinderen gaat ook! Heel soms gaat het zelfs over de actualiteit, het nieuws in binnen- en buitenland en over politiek.

In een tijd waarin onverdraagzaamheid, haat, racisme en terrorisme de media bepalen is het bewonderenswaardig hoe eenvoudig de wereld voor mijn “simpele” vriend in elkaar zit. 
Man/vrouw, jong/oud, met sluier/zonder sluier, Belg/geen Belg, “normaal” of gehandicapt,… hij maakt dat onderscheid niet! Voor hem is iedereen een mens! Sterker nog, voor hem is iedereen een mens, die zijn hulp zou kunnen gebruiken. Huilend kind? Hij beurt het op met een snoepje. Oud vrouwtje op de bus? Hij (zelf vooraan in de 60) zal wel opstaan. Neen, het deert hem niet of dat vrouwtje behangen is met uiterlijke schijn, armzalig is, moslima, katholiek of atheïst is. Voor hem is ze gewoon een mens.

In se is dan ook elke mens in zijn ogen een goed mens. Uiteraard ziet ook hij het kwade in de wereld, maar het grondbeginsel is voor hem dat elke mens gelijk is en elke mens goed is. Dat er mensen zijn die op termijn minder goed zijn en kwade dingen doen, dat beseft hij en het bedroeft hem dat er zoveel erge dingen gebeuren. Toch blijft hij volharden in zijn gelijkheidsbeginsel. Het grootste geschenk dat hij mensen geeft is dan ook dat hij hen onbevoordeeld en vrij van vrees op een beleefde en vriendelijke manier benadert en ter hulp zal schieten. Vaak bedankt met een knuffel, soms “stank voor dank” krijgend, zoals hij vaak teleurgesteld zelf vaststelt. Gewoon omdat "de mensen" soms nu eenmaal zo zijn, zonder dat hij er een etiket op plakt. 

Je ziet: mijn simpele vriend is een engel! Een engel die het goede ziet, een engel die helpt, een engel waar velen van zouden kunnen leren. Ja, ook ikzelf, als ik me soms, heel soms, betrap op zwart-wit denken, terwijl ik me had voorgenomen mijn roze bril nooit af te zetten!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten